.
Open Dag in Utrecht op Zaterdag 4 mei 2024

Kees Voorhoeve is studiecoördinator van de Opleiding Spiritualiteit en Zingeving van de Academie voor Geesteswetenschappen 
en geeft voorlichting over de opleiding. Klik voor meer info

Het Menselijke Gelaat van God

Wiliam Blake en Emanuel Swedenborg - een vergelijking

~Kathleen Raine

Het gedicht van William Blake getiteld The Divine Image (Het Goddelijk Beeld) komt uit de bundel Songs of Innocence (Liederen van Onschuld), een verzameling gedichten die voor kinderen is geschreven en gepubliceerd werd in 1789 toen Blake tweeëndertig jaar oud was. Iedereen, uit welke plaats, tijd of van welke religie dan ook, zal de eenvoud van hun boodschap kunnen begrijpen en ermee instemmen.

To Mercy, Pity, Peace and Love
All pray in their distress
And to these Virtues of delight
Return their thankfulness.
For Mercy, Pity, Peace and Love
Is God, our father dear,
And Mercy, Pity, Peace, and Love,
Is Man, his child and care.

For Mercy has a human heart,
Pity a human face,
And Love, the Human form divine,
And Peace, the human dress.

Then every man, of every clime,
That prays in his distress,
Prays to the human form divine,
Love, Mercy, Pity, Peace.

And all must love the human form,
In heathen, turk or jew;
Where Mercy, Love, & Pity dwell
There God is dwelling too.

Ondanks de ogenschijnlijke eenvoud van dit gedicht, leidt de diepte van de weerklank die het in ons wekt tot een diep eschatologisch mysterie. Op het eerste gezicht zou het een eenvoudige verklaring van de Christelijke Incarnatieleer kunnen lijken, maar het gedicht bevat veel dat niet acceptabel is voor de apostolische kerk, zowel de Katholieke als de Protestantse; want Blake schrijft niet over de historische Jezus maar over 'de menselijke vorm in heiden, turk of jood' - een veelomvattende zin die alle rassen en religies van de mens zonder uitzondering omvat.

Hoe was het mogelijk dat Blake in staat was om deze verklaring zo helder en eenvoudig te formuleren, een verklaring die ver uitstijgt boven iedere conventionele geloofsverklaring in Jezus Christus? Natuurlijk was hij een mysticus, maar mystici behoren tot hun eigen tijd en plaats. Hij las de Bijbel; en, in het eerste hoofdstuk van Genesis, staat geschreven dat God zei, "Laat ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis.... En God schiep de mens naar zijn beeld, naar Gods beeld schiep hij hem."

Maar deze woorden zijn op uiteenlopende manieren geïnterpreteerd. Volgens het Evangelie van Johannes, was de eerst-geschapen mens die "in den beginne bij God" was "vlees geworden en heeft onder ons gewoond" in de persoon van Jezus Christus, en niet anders. Er zijn bepaalde mystici geweest - Meester Eckhardt bijvoorbeeld - die het mysterie van de Incarnatie op een meer universele manier opvatten, maar over het algemeen werd hier afkeurend op gereageerd. Aan het eind van de achttiende eeuw sprak Blake openlijk over een feit dat tot dan toe tot de verborgen kennis van slechts enkelen behoorde. Hij was profetisch geïnspireerd en wist dit ook, en The Divine Image (Het Goddelijk Beeld) is de kwintessens van zijn profetische boodschap, namelijk dat God "de vorm van een mens" heeft en dat de Incarnatie niet individueel is doch universeel. De kracht en zekerheid van Blake's genie zijn zodanig dat hij in simpele bewoordingen en dwars door alle theologische verwikkelingen tot het mysterieuze hart van de Christelijke openbaring doordringt. Toen Jezus beweerde "Ik en de Vader zijn één" en "hij die mij gezien heeft, heeft de vader gezien", werden zijn woorden als blasfemie opgevat die tot zijn veroordeling leidden. Blake's religie, zoals hij voortdurend verklaarde, is "de religie van Jezus" (waarmee hij niet noodzakelijk bedoelde: zoals deze door de Christelijke kerk werd geleerd) en onder de uiterlijke gedaante van "poëtische vrijheid" blijft de radicale, om niet te zeggen revolutionaire inhoud van zijn verklaring bijna onopgemerkt. Gedichten als The Divine Image winnen de instemming van het hart vóórdat de doctrinaire implicaties duidelijk worden. "Kennis wordt niet afgeleid, maar is Direct door Waarneming of Gevoel. Christus richt zich tot de Mens, niet tot zijn Rede." *3 In de terminologie van Blake: Jezus is "de ware mens", de Verbeelding die in allen aanwezig is. Deze aangeboren Verbeelding stemt in met Blake's woorden, die net zo vanzelfsprekend zijn als het daglicht.

Toch belichamen deze woorden de geest van een nieuw tijdperk, een nieuw begrip van de Christelijke openbaring. Maar toen Blake in Het Huwelijk van Hemel en Hel schreef dat er "een nieuwe hemel is begonnen", sprak hij niet op eigen gezag maar als een volgeling van Emanuel Swedenborg, als lidmaat van de Swedenborgiaanse Kerk van het Nieuwe Jeruzalem. Hoe prachtig Blake's gedichten, visionaire schilderijen en aforismen ook zijn, het is in essentie de leer van Swedenborg die in Blake's werk belichaamd wordt en daaraan poëzie en welsprekendheid verleent. Op deze manier, ongemerkt, heeft de leer van Swedenborgs Kerk van het Nieuwe Jeruzalem de spirituele gevoeligheid van de Engelse natie via Blake doordrongen. Slechts weinigen van het steeds groeiende aantal mensen die Blake als een profeet van het Nieuwe Tijdperk beschouwen zijn er zich van bewust dat de samenhangende en revolutionaire interpretatie van de Christelijke mysteriën, die aan Blake's profetieën ten grondslag ligt, de interpretatie van Swedenborg is.

De geschriften van Swedenborg, hoogdravend en volumineus, in het Latijn geschreven in een tijdperk waarin het Latijn ophield de gewone taal der geleerden te zijn, hebben niettemin een diepe invloed gehad op geheel Protestants Europa en daarbuiten; Henri Corbin zelf zag de creatieve betekenis van Swedenborg, en hij ging zelfs zo ver dat hij hem beschreef als "de Boeddha van het Westen." *4 Van beroep was Swedenborg nóch filosoof nóch theoloog, maar een man van de wetenschap, assessor van mineralen voor de Zweedse regering. Hij bracht veel tijd in Londen door, waar hij een kleine doch toegewijde schare volgelingen had, en hij kan zelfs door Blake, toen hij nog een jongetje was, zijn gezien, want Swedenborg stierf in Londen in 1772 toen Blake vijftien jaar was. Ongetwijfeld had Swedenborg voorlopers in de millenaristische traditie [een duizendjarige heilstijd, vert.], die van Joachim van Flora afkomstig was; doch we dienen Swedenborg op zijn woord te geloven dat zijn buitengewoon profetisch inzicht niet door studie was verkregen, maar door wat hij beschreef als een "opening" van zijn bewustzijn, die de innerlijke werelden aan hem openbaarde en die hij de "hemelen" en de "hellen" noemde; en voor diegenen die de terminologie ingevoerd door Henri Corbin gebruiken, de mundus imaginalis genoemd: werelden die zich niet in de ruimte bevinden maar in het innerlijke universum van de mens. In visioenen werd aan Swedenborg getoond dat er een "nieuwe kerk" in de hemelen was opgericht, volgend op een "Laatste Oordeel" uitgesproken over de apostolische kerk, die zou worden vervangen door de "Kerk van het Nieuwe Jeruzalem", de laatste en volmaakte openbaring van de aard van Jezus Christus als de "Goddelijke Mensheid:" een mysterie dat tot nu toe nog onvoldoende was begrepen, maar dat in de Nieuwe Kerk volledig geopenbaard zou worden in de epifanie [verschijning] van de "Goddelijke Mens." Deze Nieuwe Kerk, waarvan Swedenborg's geschriften de bijbel zijn, zal de laatste zijn in de 6000 jaar wereldgeschiedenis vanaf de schepping tot het einde der dagen en de komst van het koninkrijk. Er zijn reeds, volgens Swedenborg, zesentwintig van deze kerken geweest, vanaf de tijd van Adam door een opeenvolging van profetische openbaringen aan de aartsvaders, aan Noach, Abraham, Mozes, en Salomo; en binnen het Christelijke tijdperk, de kerken van Paulus, Constantinus, Charlemagne, en Luther; ieder van hen vertegenwoordigde een nieuwe verwerkelijking - of openbaring - dat wil zeggen om haar vastgestelde tijd en volmaakte vervulling te bereiken in een algehele bevestiging van het mens-zijn van God en de goddelijkheid van de mens, hun eenheid en identiteit. Bij het opstellen van de voornaamste leerstellingen van de Kerk van het Nieuwe Jeruzalem verklaart Swedenborg dat "de Heer is God vanaf den beginne" en dat de Goddelijke Mens niet slechts de Zoon van God is, maar God zelf. "God en de mens, in de Heer.... Zijn geen twee, doch één persoon, ja, geheel en al één.... Hij is de God van hemel en aarde." De Goddelijke Mensheid is almachtig, of, zoals Blake eenvoudig zegt, "God is Jezus" (LAOC; K 777). Aangezien in deze leer de eenheid van het menselijke en goddelijke volledig is volgt hieruit dat de Christelijke openbaring niet verder kan gaan, de mens en God zijn één, niet slechts in de historische persoon van Jezus Christus, maar volledig voor de Christus binnen het gehele menselijke ras.

Lees verder: Swedenborg.nl