.
Open Dag in Utrecht op Zaterdag 4 mei 2024

Kees Voorhoeve is studiecoördinator van de Opleiding Spiritualiteit en Zingeving van de Academie voor Geesteswetenschappen 
en geeft voorlichting over de opleiding. Klik voor meer info

Uiterlijk en innerlijk farizeïsme

© Daniël van Egmond


"Deze man zocht niet werkelijk naar God of naar het eeuwige leven, want zijn bedoeling was trouweloos. Een dergelijke vorm van farizeïsme heeft zich helaas over de gehele aarde verspreid. Vele mensen streven er naar om -onder de dekmantel van religieuze vormen in woord en daad- uitsluitend uiterlijke voordelen te halen. Ondanks deze religieuze buitenkant denken ze in werkelijkheid uitsluitend aan uiterlijke dingen, aan bezit, eer en hun eigen voordeel. Welnu, in al het werk dat voornamelijk gedaan wordt om zelf op te vallen, gezien of gekend te worden in plaats van anoniem te blijven, is God niet geïnteresseerd, hoe groot en belangrijk dat werk ook mag lijken... Er bestaat ook een innerlijke vorm van farizeïsme. Bij alles wat een farizeeër doet, denkt hij uitsluitend aan zichzelf. Dit is de manier waarop zich vele spirituele mensen gedragen die menen bij God in een goed blaadje te staan. Indien we hun werken echter goed bekijken, zien we dat ze uitsluitend zichzelf lief hebben en dat zijzelf altijd weer het doel van hun handelingen zijn, of dat nu bidden is of iets anders.....[Wat ze ook doen] voor God heeft het allemaal geen betekenis, want hun hart en hun doel is niet naar Hem gekeerd, maar vooral op de schepselen gericht, want daar vinden zij hun lust en leven...."

Het is opvallend hoe weinig er in de loop van de eeuwen werkelijk is veranderd. Ook nu kunnen we immers nog steeds constateren dat het "farizeïsme" zich over de gehele aarde heeft verspreid. Ja, het is -zeker in de westerse wereld- bijna een deugd geworden als je op de eerste plaats voor je eigen belangen opkomt of als je in de ogen van anderen belangrijk of interessant bent, hoe hol je ook van binnen mag zijn. Alles draait om je "image", om "presentatie" en "public relations". Als je door anderen gezien en herkend wordt ben je gelukkig, als je snel veel geld verdient heb je het gemaakt en anders ben je een "loser". Zelfs de president van wat de grootste democratie van de wereld wordt genoemd kan zonder enig schaamtegevoel propageren dat de belangen van zijn eigen land (en dus uiteindelijk van hemzelf) voor alles gaan, om vervolgens vrome christelijke woorden uit te spreken om te laten zien hoe een trouw christen hij is. Dat is nu precies het uiterlijke farizeïsme waar Tauler in deze preek op wees. Het is echter niet nodig om naar de Verenigde Staten te wijzen; ook in ons eigen land en onze eigen omgeving is deze houding tot norm verheven. Elke kritiek hierop wordt met een medelijdende glimlach afgedaan als een teken van jaren '70 nostalgie. Ook de innerlijke vorm van farizeïsme die door Tauler wordt genoemd is helaas maar al te wijd verbreid. Kijken we bijvoorbeeld naar de vele spirituele stromingen die om de aandacht van het publiek wedijveren, dan kunnen we gemakkelijk sporen van deze houding herkennen. We doen allerlei geestelijke oefeningen (meditatie, visualisatie, kundalini-yoga, course in miracles, enz. enz.) om er uiteindelijk zelf beter van te worden. We geloven in karma en reïncarnatie omdat die bijvoorbeeld een redelijke verklaring geven waarom wij het in Nederland zo goed hebben, terwijl de meerderheid van de wereldbevolking in grote armoede leeft. En omdat zij garanderen dat mijn inspanningen nu in de toekomst, ook na mijn dood, voor mij hun vruchten zullen afwerpen. Overal sta ik centraal, mijn geestelijke groei, mijn innerlijk geluk, mijn relatie tot de Heilige. Kortom, de eerste stap op de weg van de christelijke contemplatieve traditie is een eerlijk zelfonderzoek waarin wij moeten nagaan hoe vaak we nog als een "schriftgeleerde" optreden en de Heilige vragen: "wat moet ik doen opdat ik eeuwig zal leven?" Pas als we gaan ontdekken hoe vaak wijzelf, ook in onze religieuze praktijk, centraal staan, en we dit tot in onze botten voelen, kan dit leiden tot een oprecht berouw, zodat we met geheel ons hart de Heilige kunnen vragen wat we moeten doen om te leren Haar/Hem lief te hebben, uit geheel ons hart en met geheel onze ziel en met geheel onze kracht en met geheel ons verstand. Want dat is het doel van de weg van de christelijke mystiek en niet om onze eigenliefde nog sterker te maken dan zij al is en haar eeuwig te laten voortduren!

Fragment uit: De Drie Wegen van de Liefde