.
Open Dag in Utrecht op Zaterdag 4 mei 2024

Kees Voorhoeve is studiecoördinator van de Opleiding Spiritualiteit en Zingeving van de Academie voor Geesteswetenschappen 
en geeft voorlichting over de opleiding. Klik voor meer info

De Bijbel voor Ongelovigen

De Bijbel voor Ongelovigen

Guus Kuijer

De Bijbel is een fascinerend boek. Onze westerse cultuur is ondenkbaar zonder het heilige boek van de joden en de christenen. Maar wie niet gelovig is, leest het niet. En dat is jammer, want het bevat een aantal van de allermooiste verhalen uit de wereldliteratuur. Guus Kuijer vertelt ze na voor ongelovigen. 

 







Genesis is de familiegeschiedenis van een groep koppige mensen onder leiding van Abraham, die vanuit Irak in Egypte terechtkomt. Het boek bevat ook de verhalen over Adam, Eva en de slang, over de zondvloed en de toren van Babel. 

Al die verhalen vertelt Kuijer opnieuw, vanuit het perspectief van een zoon of een vrouw, een verschoppeling of een bastaard, en daardoor worden de bekende verhalen nieuw en verrassend. Zowel voor wie de Bijbel kent als voor wie er nooit in las is De Bijbel voor ongelovigen een reis door een bekende wereld die ons toch zo vreemd is. De Bijbel van Kuijer leest als een roman.

Uitgeverij Athenaeum + Luister naar Radio 1


Ode aan de ongehoorzaamheid
Door Emma Koopman 

De Bijbel is een bron van goede verhalen, maar wie leest het heilige boek tegenwoordig nog? Guus Kuijer, in elk geval. Hij schreef zijn eigen versie en begon bij het begin: De Bijbel voor Ongelovigen. Het begin. Genesis.

Het navertellen van heilige boeken is een kleine trend geworden. Kader Abdolah maakte een behoorlijk eerbiedige, toegankelijke vertaling van de Koran en een biografie van Mohammed (De Koran en De Boodschapper, 2008), terwijl Martin Michael Driessen met Vader van God (2012) een spannende Bijbelsatire schreef. Maar de aangewezen persoon om een bewerking van de Bijbel te maken, is natuurlijk Guus Kuijer, wiens De Bijbel voor Ongelovigen amper een maand na Driessens Vader van God verscheen. Kuijer is namelijk een van de beste kinderboekenschrijvers en om de wonderlijkheid van de Bijbelverhalen volledig tot hun recht te laten komen, moet je in staat zijn ze uit te leggen aan een kind. Bovendien heeft Kuijer al eerder met humor, liefde en een kritische blik over geloof geschreven, in Het boek van alle dingen en in Hoe een klein rotgodje God vermoordde. Diezelfde combinatie gebruikt hij in De Bijbel voor ongelovigen.

'Het begon met een woord'

Het eerste hoofdstuk van Kuijers versie van Genesis, 'Het verhaal van Adam', is ook gelijk een van de sterkste. Kuijer speelt met het gegeven van de schepping op onnavolgbaar humoristische wijze:
God pakte zijn kleipop en blies lucht in de neus. De pop begon te bewegen, knipperde met zijn ogen, keek rond en vroeg: 'Wie ben ik, waar ben ik en waarom ben ik?'
Het was een wonder! Dit dier kon praten! En hoe! Het stelde meteen geweldig belangrijke vragen. God was een tijdje sprakeloos.
Toen zei hij: 'Jij bent Adam, want dat betekent mens. Je bent op aarde omdat iemand op de boel moet passen. En als je even niks te doen hebt, moet je mij bejubelen.'
'O,' zei ik, want die Adam, dat was ik natuurlijk. 'En waarom kan ik u niet zien?'
'Omdat ik een woord ben.'
Toen wist ik het weer: toen ik wakker werd, was dat het woord dat ik het eerst bedacht: god.

Adam bedacht het woord 'god', dus schiep hij God. Of denkt hij dat maar, en was het juist God die de dingen in het leven riep door ze te benoemen? Een beetje valsspelen doet Kuijer hier wel, want het idee dat 'het begon met een woord' komt niet uit Genesis, maar uit Johannes (1:1-4), waarin te lezen staat: 'In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.' Het ingenieuze idee dat de taal scheppend werkt, nieuwe concepten in het leven kan roepen, is dus al aanwezig in de Bijbel zelf. Maar Kuijer verwoordt het allemaal net even wat leuker.

De Bijbel volgens twijfelaars

Adam is nog niet geschapen, of hij begint God al lastig te vallen met kritische vragen:
'Bent u werkelijk alleen?' vroeg ik. 'Zijn er geen andere goden dan u?'
'Dat vind ik een onbehoorlijke vraag', zei God. 'Heb ik je niet net gezegd dat ik alleen ben?'
Adam is er nog niet zo zeker van. Zo gaat het met de meeste vertellers. Op de hondstrouwe Isaak na zijn zij eerder agnost te noemen dan gelovig. Zij willen vaak wel in God geloven, maar hebben zo hun twijfels. Zeker als zij zelf Zijn stem niet hebben gehoord, gaan ze zich toch afvragen of diegenen die hem wel horen hen voor de gek houden.

Het horen van God is immers een uiterst effectieve manier om je zin door te drijven. Zo gebruikt Selach, die later de toren van Babel bouwt, God als excuus om zijn familie te verlaten. In werkelijkheid hoort hij geen andere stem, het is zijn vrouw die hem ervan overtuigt dat zijn verlangen om te vertrekken betekent dat hij God heeft gehoord. Selach: 'Het kan zijn. Misschien is er geen verschil tussen mijn stem en de zijne.'

Gehoorzamen en ongehoorzamen

Die twijfel leidt in elk verhaal tot een strijd tussen de gehoorzamen en de ongehoorzamen, soms onderhuids, soms openlijk. Adam die stiekem hoopt dat Eva ongehoorzaam is door van de appel te eten. Of Cham, die sceptisch is over het megalomane plan van zijn vader Noach om een ark te bouwen en die wel braaf meebouwt, maar niet gehoorzaamt als Noach zegt dat er geen kleinkinderen mee mogen.

Kuijer kiest, zoals het een goed kinderboekenschrijver betaamt, de kant van de ongehoorzame, door die langer en/of overtuigender aan het woord te laten. Het vermogen zelf te kunnen oordelen over goed en kwaad, dat is wat Eva's ongehoorzaamheid de mens gegeven heeft. Die boodschap, dat we vooral zelf na moeten blijven denken, benadrukt Kuijer net iets te vaak.
Doordat Kuijer zich zo afzet tegen het dogmatische geloof, is zijn boek wellicht geen ideale Bijbel voor geboren ongelovigen, die niet zullen begrijpen waar hij zich druk om maakt. Maar voor agnosten, afvalligen en ongelovigen die ergens toch een beetje twijfelen, heeft Kuijer de perfecte Bijbel geschreven.

Bron: 8Weekly



Een zoektocht door de woestijn
Recensie door Thomas van Lier 
Kennis van de Bijbel, het heilige boek van de joden en de christenen en het meest verkochte boek van de afgelopen vijftig jaar, is niet langer vanzelfsprekend. Generaties kinderen groeien op zonder te horen en te lezen over de Ark van Noach, de Toren van Babel of het Laatste Avondmaal. Guus Kuijer, vooral bekend van de kinderboekenreeks Madelief, vindt dit jammer en probeert met zijn project De Bijbel voor ongelovigen het heilige boek toegankelijk te maken voor ongelovigen. Het eerste deel, Genesis, is nu uit.De Bijbel voor ongelovigen is niet, zoals je zou kunnen verwachten op grond van de titel, een roman waarin wetenschappelijke verklaringen gegeven worden voor de wonderlijke gebeurtenissen in de Bijbel. Kuijer beschouwt de Bijbel als een bundel waardevolle, mondeling overgeleverde verhalen die moeten worden doorverteld aan volgende generaties.
Als de verhalen in de Bijbel dan zo waardevol zijn, zouden ze op eigen kracht de hedendaagse  – ongelovige – lezer moeten kunnen bereiken en overtuigen. Toch vond Kuijer het nodig om van de Bijbelse verhalen een prozaïsche bewerking te maken, want de verhalen staan om meerdere redenen te ver van de moderne mens af. Ten eerste spelen de verhalen zich meer dan tweeduizend jaar geleden af in het Midden-Oosten, met bijbehorende moraal en gebruiken. Voor een joodse man van aanzien was het in die tijd  – als we de Bijbelse verhalen moeten geloven – bijvoorbeeld niet ongebruikelijk om meerdere vrouwen te hebben, zoals het geval is bij Abraham en Jacob. Wanneer de lezer gelovig is, kan hij zich over deze barrière heen zetten omdat hij Abraham en Jacob als zijn geestelijke voorouders beschouwt. De Bijbel is nu eenmaal het fundament van zijn geloof. Maar bij de hedendaagse lezer, die vaak niet meer in (de christelijke) God gelooft, vervalt de noodzaak om de verhalen over Abraham en Jacob te lezen. Er zijn immers genoeg andere boeken die de moeite waard zijn. Kuijer zocht daarom naar een manier om de literaire en levensbeschouwelijke kwaliteiten van de bijbelverhalen in een nieuw jasje te steken. Door de bijbelfiguren menselijker te maken is Kuijer erin geslaagd de kloof tussen de Bijbel en de hedendaagse lezer te overbruggen.
De nazaten van Adam zijn jaloers, worstelen met de intentie van God, geven commentaar op traditionele rituelen en vragen zich af welke god ze moeten gehoorzamen, want elk volk heeft weer zijn eigen goden. Abrahams vrouw Sarah spreekt dan ook niet van God, maar van ‘Abrahams god’. Hiermee ondergraaft Kuijer de hele idee achter het Oude Testament, namelijk dat de god van Abraham, Isaak en Jacob de enige, ware God is. Kuijer doet een te grote  concessie aan de huidige tijd, waarin de mensen ‘relishoppen’: ze pakken elementen uit verschillende religies en maken daarmee hun eigen, persoonlijke ‘god’.
De auteur legt het perspectief niet bij de hoofdrolspelers in de Bijbel, zoals Noach, Abraham of Josef, maar bij de kritische buitenstaanders. Hierdoor probeert hij ruimte voor twijfel en ongeloof te scheppen, zoals Kuijer in zijn nawoord uitlegt. In de ogen van Noachs zoon Cham bijvoorbeeld is Noach een dronken dorpsgek die het Woord van God met vlagen van waanzin verwart. Noach haat Cham om zijn kritische opmerkingen en staat versteld wanneer Cham zijn vader zijn hulp aanbiedt bij het bouwen van de ark. Cham doet dit eerder uit medelijden met zijn koppige vader, dan uit overtuiging over wat hen volgens Noach te wachten staat.
Abraham, die al even koppig en nors is als zijn verre voorvader, heeft van God gehoord dat Hij de stad Sodom gaat vernietigen. Abrahams vrouw Sarah, die het verhaal vertelt, is geschokt en probeert haar man ertoe te bewegen God van dit plan te laten afzien. Natuurlijk, het gros van de bevolking leeft erop los, maar de kinderen zijn toch onschuldig? Abraham ‘vergeet’ dit punt bij God aan te snijden, waardoor Sarah woedend wordt. Ze verzet zich tegen de absolute gehoorzaamheid aan God: ‘Tussen mij en de goden kwam het nooit meer goed, dat wist ik zeker’.
Hoewel het hele boek prachtig is geschreven, zijn de verhalen van verschillende kwaliteit. Het begin van het verhaal, met Adam en Eva, de Ark van Noach en de Toren van Babel, komt langzaam op gang. Het heeft een groot ‘o ja, zo ging het’-gehalte. Wellicht komt dat doordat Kuijer hier vooral bezig is met het navertellen van het Bijbelverhaal. De auteur geeft een humoristische draai aan de schepping van de wereld, maar hij is pas echt op dreef vanaf het verhaal van Sarah. Zij is een complex en geloofwaardig personage geworden, dat schippert tussen liefde voor Abraham en twijfel over de goede bedoelingen van God. ‘Waarom God, waarom? U bent me een raadsel, maar ik ben mezelf een nog groter raadsel. Waarom weerhield ik Abraham niet, waarom liet ik hem doen wat ik van hem had gevraagd? Een misdaad is een misdaad, ook wanneer de goden ermee instemmen.’
De figuren in Kuijers Genesis zijn op zoek. Waarnaar precies, dat weten ze niet. Hun enige houvast is de stem van God, die hun opdrachten geeft en hen leidt van het ene land naar het andere. De hedendaagse, ongelovige lezer mist de stem van God die tot hem spreekt, maar is wel nog steeds op zoek. Door dit tijdloze en algemeen menselijke thema te benadrukken, brengt Kuijer de wereld van de Bijbel een heel stuk dichterbij.