Inzicht en misvattingen

~Sogyal Rinpoche 


[Uit het Archief van Mystieke Overpeinzingen]

Onze geest is tot prachtige dingen in staat, maar hij kan ook onze grootste vijand zijn. 

In dit artikel, dat oorspronkelijk geschreven werd voor het Rigpa-tijdschrift VIEW, leert Sogyal Rinpoche ons twijfel en achterdocht begrijpen en misvattingen herkennen.

DE BOEDDHA vertelde eens een verhaal over een jonge koopman met een knappe vrouw en een zoontje. Zijn vrouw werd helaas ziek en stierf. De man richtte al zijn liefde op zijn zoontje, en die werd zijn enige bron van vreugde en geluk. Toen hij een keer op handelsreis was, werd zijn dorp overvallen door bandieten, die het tot de grond toe afbrandden en zijn vijfjarige zoontje ontvoerden. Toen hij na zijn terugkeer de puinhopen aanschouwde was hij buiten zinnen van verdriet. Hij vond het verkoolde lijkje van een klein kind en in zijn wanhoop nam hij aan dat het zijn zoontje was. Hij trok zich de haren uit het hoofd, sloeg met zijn vuisten op zijn borst en moest onbedaarlijk huilen. Uiteindelijk regelde hij een crematieceremonie, verzamelde de as en stopte die in een tasje gemaakt van zeer kostbare zijde. Of hij nu werkte, sliep of at, altijd had hij dat buideltje as bij zich, en vaak trok hij zich terug om urenlang te huilen.

Op een dag ontsnapte zijn zoontje aan de bandieten en vond de weg naar huis terug. Het was al middernacht toen hij bij het nieuwe huis van zijn vader aankwam en op de deur klopte. De man lag snikkend in bed, het buideltje as aan zijn zijde. 'Wie is daar?', vroeg hij. Het kind antwoordde: 'Ik ben het pappa, je zoon, doe open.' In zijn verwarring en verdriet dacht de vader dat het een kwajongen was die hem een gemene poets wilde bakken. 'Scheer je weg!', schreeuwde hij, 'laat me met rust!', en daarna begon hij weer te huilen. Steeds opnieuw klopte het zoontje op de deur, maar de vader weigerde hem binnen te laten. Uiteindelijk draaide hij zich om en liep schoorvoetend weg. Vader en zoon hebben elkaar nooit weergezien.

Toen hij aan het eind van zijn verhaal gekomen was zei de Boeddha: "Soms denk je zomaar dat iets de waarheid is. Maar als je er te zeer aan vasthoudt, dan zul je zelfs wanneer de waarheid in eigen persoon bij je aanklopt, de deur niet opendoen."

Hoe komt het toch dat we zo sterk aan onze opvattingen en overtuigingen vasthouden, dat we de waarheid uit het oog verliezen en de werkelijkheid niet onder ogen zien, net als de vader in het verhaal van de Boeddha? In het boeddhistische onderricht wordt gesproken van 'Eén Grond, twee Paden'. Hiermee wordt bedoeld dat, hoewel de 'grond' van onze oorspronkelijke natuur dezelfde is, de boeddha's hun ware natuur herkennen en verlichting bereiken, en het ene 'pad' nemen; terwijl wij haar niet herkennen, in verwarring raken, en het andere 'pad' nemen. Vanuit dat onvermogen om te herkennen, die opperste onwetendheid, bedenken en bouwen wij onze eigen werkelijkheid. Wat in feite een misvatting is, verheffen we tot inzicht, ons inzicht waardoor we ons hele leven laten bepalen en onze hele waarneming laten kleuren. Volgens de Boeddha is er niets ergers dan misvattingen. Hieruit komen alle schadelijke handelingen van lichaam, spraak en geest voort, waardoor we eindeloos gevangen zitten in de cirkel van lijden die 'samsara' genoemd wordt. 

Lees verder