De informatieziekte

~Maarten Houtman

Als je wilt gaan mediteren zul je genezen moeten zijn van de informatieziekte - voordien is je meditatiepoging vervormd. Wat is die informatieziekte?

Je kunt het alleen zelf ontdekken, omdat de ziekte zo algemeen is, dat ze als normaal ervaren wordt. Dat ontdekken begint als je je bewust wordt van hetgeen je met informatie doet en hoe het tot je komt: de hele dag ontvang je informatie - warmte en kou, licht en donker, dag en nacht, slapen, dromen en wakker zijn, geluiden, beelden en tastindrukken, allemaal zintuiglijke indrukken.

Daarnaast is er een ander soort informatie: wat je verteld wordt, wat je leest of wat je via film of televisie bereikt. Deze tweede soort, die een beschrijving is van een ervaring, soms met een visie daarop, bereikt je niet direct, maar via een ander, terwijl je doet alsof het een directe ervaring van jou was!

Anders gezegd: zodra je een beschrijving van een ervaring of observatie waardeert als was ze de ervaring of observatie zélf, vervals je je eigen waarnemen en ervaren. Je leeft dan met de imaginaire werkelijkheid van beschrijvingen en daarmee vervals je ook ongewild je vermogen om directe ervaringen van zien, horen of voelen op het moment zelf op te doen. Ons leven in een steeds drukkere informatie- en communicatiemaatschappij heeft het directe waarnemen, ervaren en beleven zo overspoeld, dat we ongemerkt afhankelijk zijn geworden van beschrijvingen en de eigen directe ervaring pas als echt erkennen, als ze klopt met de beschrijving.

Zo extreem als ik het nu zeg is het natuurlijk niet, maar dit verschijnsel speelt wel de hele dag door al onze directe ervaringen heen en doodt hun vitale, directe betekenis, zodat we een saai en eentonig beleven overhouden, dat ons weer doet verlangen naar méér beschrijvingen. En zo knevelen we onszelf steeds meer, ongewild en onbewust.

Soms merk je dat het zo werkt: je bent buiten in de natuur en je behoeft niets anders te doen dan er te zijn en het tot je door te laten dringen - negen van de tien keer raak je direct in gedachten. De beeldenstroom van je denken-voelen is veel sterker dan wat je zintuigen je zouden kunnen vertellen. Het directe is verdrongen door de beschrijvingen.
Hoe kunnen we hiervan genezen?

Je zult moeten beginnen je bewust te maken of informatie direct is of tot je komt via de beschrijving van een instantie buiten je - de mededeling van een ander, het geschreven of gedrukte woord of gezien en ervaren via het bewustzijn van een ander, zoals bij schilderijen, beelden, maar ook bij televisie en radio, waar steeds de visie en de selectie van een ander of anderen informatie vormen.
Je zult dus de twee soorten informatie moeten onderscheiden - een verschil in directheid en kwaliteit. Bij de beschrijvingssoort wordt, ofje het wilt of niet, een gedeelte van je gevoeligheid en aandachtigheid buiten spel gezet -je kunt er immers niet bij; het best mogelijke is de beschrijving zo exact mogelijk tot je door te laten dringen! Het bovenstaande bewustmakingswerk gaat gelijk op met het opmerken van datgene wat voortdurend in je plaats heeft, zoals oordelen, iets vinden van en reageren op het momentele vanuit soortgelijke ervaringen uit het verleden.

De hierboven aangegeven bewustwordingsprocessen maken dat een natuurlijke tegenzin groeit tegen de tweedehands-informatie (de beschrijvingen) terwijl je tegelijkertijd de macht van het verleden gaat opmerken - hoe in bijna al je ervaren de beleving en ervaring van iets soortgelijks van vroeger, je ervaring en beleving van nu niet alleen kleurt, maar vaak bepaalt.

Je herhaalt in de ervaring van dit moment een ogenschijnlijk er op lijkende ervaring van vroeger en ontkracht en vervalst daarmee wat nu tot je komt. Door onaandachtigheid bouw je dus een zich herhalende fantasiewereld op, die je een saai en eentonig gevoel geeft, een gevoel dat er eigenlijk niets gebeurt. Hoe absurd het ook klinkt, jouw betrouwbare, door je zelf ervaren wereld, is een fantasie.

Tot nu toe. werd een aantal processen genoemd, die maken dat je in je eigengemaakte beschrijvingswereld leeft, die je voortdurend herhaalt. De vraag is nu of je het opmerken van wat er in je bewustzijn gebeurt van voldoende belang vindt om er echt op in te gaan - anders gezegd of je voldoende van jezelf houdt om al die processen te willen leren onderscheiden en hun juiste plaats te geven.

Heb je er die moeite niet voor over en wil je toch uit de verwarring komen, dan zul je, zoals veel gebeurt, je toevlucht moeten nemen tot een dwangmatige oefening waarin het stuiten op een onmogelijkheid, zoals de koan of de uitputting van het lichaam, je helpt voor een kort moment een lege en dus ontvankelijke geest te kennen.

Voor deze soort oefening is een afgezonderd leven, zoals in een klooster, en het je buiten de maatschappij stellen noodzakelijk, zeker in de beginfase. Toch ontkom je ook bij deze oefenwijze niet aan de keuze of je dit er allemaal voor over hebt. Alleen stel je het keuzemoment uit tot het ogenblik dat je je bewust wordt wat zo'n afgezonderd leven, gecombineerd met een zware oefening, van je eist.

Bij de door mij voorgestane oefenwijze is het ontdekken van de werkwijze van je bewustzijn de eigenlijke kracht, die je steeds verder doet doordringen in wat er de hele dag gaande is. In dit proces van steeds verder ontdekken ontstaat zonder enige opzet een aversie tegen alle beschrijvingen en een verlangen om bij datgene te blijven waar je diepste belangstelling naar uitgaat. Je zult dus geen krachtdadige breuk in je leven aanbrengen, maar de kracht van je belangstelling de richting van je leven laten bepalen.

Zo kom je zonder gedachten vooraf, vanzelf, ongehaast en ongewild tot een leefwijze die je in staat stelt je onderzoek en daarmee een ontlediging van de geest voort te zetten.
Dat hierbij een aantal nevenfactoren een rol speelt, zoals ontspannen kunnen zitten, staan, lopen en bewegen in het algemeen, alsook bewust gebruik kunnen maken van de energiecirculatie, spreekt vanzelf, maar de drijvende kracht die je in staat stelt om zonder voortdurende wilsinzet tot zo'n meditatieve leefwijze te komen, is de niet-aflatende belangstelling voor de werking van je bewustzijn.

Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn, dat belangstelling hebben voor de werking van je bewustzijn iets anders is, dan een levensprobleem willen oplossen, ontkomen aan leed of het bereiken van een zogenaamde ideaaltoestand van de geest: het 'satori' van de zentraditie. Maar hoe ontstaat die belangstelling?

Eenvoudig door het hier gesignaleerde bij je eigen bewustzijn te gaan bestuderen, door op te merken hoe je afgeleid wordt, wat in die afleiding allemaal meespeelt, wat voor een invloed je erop kunt uitoefenen, wat voor een situatie je moet scheppen om door te kunnen gaan en in hoeverre je dat in eigen hand hebt. Door zó te leven, en dat doe je omdat het je hele belangstelling heeft, leef je vanzelf zonder enige wilsinzet de lege ontvankelijkheid binnen.


Vraag: Je zegt dat wij door in beschrijvingen te leven onze directe ervaringen vervalsen. Kun je daar nog eens op ingaan?
Antwoord: De zintuiglijke impulsen (veroorzaakt door wat buiten je gebeurt) die je bewustzijn direct bereiken kunnen een onmiddellijke, niet vertekende ervaring geven. Dit geldt ook voor wat zomaar in je opkomt, van binnen uit. Daarnaast zijn er echter de beschrijvingen van ervaringen zoals in een boek, bij een lezing, in een film of op de televisie. Daar is steeds de directe ervaring door het bewustzijn van een ander gegaan, die het aan jou door de taal of door beelden overdraagt. Bij de film bijvoorbeeld is wat door de lens opgenomen wordt het directe, maar hetgeen jou bereikt is het door de filmer opgenomene, vanuit een belichting, opnamehoek en timing, die zijn bewustzijnservaring weergeeft. Jij kunt er niet meer direct bij. In het gunstigste geval kun je zijn ervaring zonder eigen bijkleuring tot je laten komen.
Bij zo'n beschrijving is dus een heel stuk van je directe waarnemen uitgeschakeld.
In ons leven van alledag zijn we zo gewend aan beschrijvingen, dat het directe waarnemen te weinig wordt aangesproken. Zonder het te weten en zonder het te willen gaan we met directe ervaringen om als waren het beschrijvingen, en dat vervormt ons directe ervaren en maakt ons leven eentonig en saai. Alleen de rechtstreeks via de zintuigen in ons verwekte ervaringen hebben de vitaliteit en directheid van het levende leven.

Vraag: Je zegt dat het je bewust worden van de twee soorten informatie (de directe en de indirecte, die via de beschrijving) je ook attent maakt op de inwerking van het verleden in het ervaren. Is dat een gelijktijdig proces?
Antwoord: Het je bewust worden van de twee soorten informatie of ervaring maakt je gevoelig voor het bewustzijnsproces zelf en dat maakt dat je ook gaat merken dat je ervaring van dit moment altijd in hoge mate gekleurd en vaak bepaald wordt door soortgelijke ervaringen uit het verleden.
Het ene bewustwordingsproces brengt het andere op gang. Dat is ook de schoonheid van de oefening: het ene proces brengt onvermoed het andere op gang zonder dat jij het hebt gewild.

Vraag: Je hebt vaak gezegd dat het wijs is gebruik te maken van een kracht die je wilskracht verre te boven gaat - dat is in wat je nu zegt de belangstelling voor jezelf. Maar hoe krijg je die belangstelling?
Antwoord: Dat blijft een geheim. Ik heb opgemerkt dat er momenten in je leven zijn - en achteraf weet je niet waardoor dat kwam - waarop je gewone ervaring haar smaak en zin verloren heeft. Het kan een grote ontroering zijn die al het bekende opzij schuift,  waardoor het mogelijk wordt op te merken hoe je ervaren en denken in zijn werk gaat.
Dat opmerken van wat er in je gebeurt is meestal zo boeiend, dat je er telkens naar terugkeert, als de omstandigheden dat toelaten.
Echt ontdekken maakt dat je er zonder dat bewust te willen steeds gemakkelijker toe komt - je merkt dan tevens op dat alles wat er met je gebeurt (van buitenaf of van binnenuit) veel intenser door je ervaren wordt. Het onderzoek, dat je meditatie mag noemen, neemt je mee naar steeds grotere diepten.

Vraag: Zo'n moment van leeg zijn en daarin kunnen opmerken wat er gebeurt is een geschenk. Maar de mensen die dat niet overkomt, of die het niet opmerken, wat moeten die dan?
Antwoord: Die zullen door het leven zelf, of omdat ze een leraar tegenkomen, of iets in die richting lezen er attent op worden, zodat ze als het hun naderhand overkomt er wel de tijd voor nemen om er op in te gaan.

Vraag: En al die anderen die gedisciplineerd, wel of niet in een klooster, oefenen. Hoe komen die er toe?
Antwoord: In bepaalde landen in het Oosten is het deels een traditie, deels een zo vanzelfsprekend gemeengoed dat je zo'n leefwijze gaat volgen, op het gezag van de traditie of van een meester. Hier in het Westen gebeurt het vaak, omdat je vermoedt dat zo'n leefwijze je zal helpen uit de verwarring te geraken. Maar ook bij het gaan van deze weg, kom je bij het moment dat je zult moeten beslissen of het je de moeite waard is - je kent de oefenweg nu, je hebt ervaringen gehad maar je beseft ook dat het nog niet dát is, wat beschreven werd. Alleen ben je nu zover, dat het moeilijk is gewoonte en échte belangstelling voor de werking van je bewustzijn te onderscheiden. Daarom moet je eerst door een zorgvuldig en ongehaast leven de situatie scheppen waarin je hierop in kunt gaan. Ook de door mij voorgestane oefenweg bestaat al eeuwen, maar is, om begrijpelijke redenen, teloor gegaan.

Vraag: Je zegt dat houding, adem, energiecirculatie, voeding en leefwijze vaak van beslissende betekenis zijn voor het gaan van de weg. Waarom hoor je over die dingen op zichzelf zo veel, en minder over hoe ze behoren bij de oefenweg?
Antwoord: Die aspecten behoren bij het scheppen van de situatie in je lichaam en geest die het opmerken en volgen van je belangstelling gemakkelijker of beter mogelijk maken.
Het is dát gedeelte van de oefening dat je duidelijk en praktisch kunt verwoorden en doorgeven. Je hoort er zoveel over; omdat je ongeacht je uitgangspositie aan houding, adem en energiecirculatie praktisch kunt werken. Dat fundament is nodig om je ontdekken en je verder verdiepen mogelijk te maken. Maar je hebt zelfs voor dat gedeelte van de oefening een kracht nodig, die je door de belemmeringen heentrekt en dat is de kracht van de echte belangstelling.

De leerling: meester wat is de boeddha-natuur?
De meester: wat jij ervan gemaakt hebt - een merkteken in een snelstromende rivier.
De leerling: meester.. .
De meester: hou op, - verzink.