.
Open Dag in Utrecht op Zaterdag 4 mei 2024

Kees Voorhoeve is studiecoördinator van de Opleiding Spiritualiteit en Zingeving van de Academie voor Geesteswetenschappen 
en geeft voorlichting over de opleiding. Klik voor meer info

Liefde is een vuur [4]

~Llewellyn Vaughan-Lee 

Soefisme is de oeroude wijsheid van het hart. Zij is niet begrensd door tijd of plaats of vorm. Zo is het altijd geweest en zo zal het altijd zijn. Er zullen altijd minnaars van God zijn. En de Kamal Posh herkenden dat Mohammed de mysteriën van het hart kende. Zij bleven bij de Profeet en werden opgenomen in de Islam. Volgens dit verhaal werd de Kamal Posh het mystieke deel van de Islam. En later werden deze zoekers bekend als Soefi’s, misschien met het oog op de witte wollen deken, sûf, die zij droegen, of als teken van de puurheid van hun hart, safâ, want zij stonden ook bekend als de zuiveren van hart.

Deze minnaars van God volgden de Islam, en keken naar de lessen uit de Koran, maar vanuit een mystiek standpunt. In de Koran staat bijvoorbeeld een gezegde dat God, Allâh, dichterbij ons is dan onze halsader (Soera 50:16). Voor de Soefi’s spreekt dit gezegde over de mystieke ervaring van Gods nabijheid. De Soefi verhoudt zich niet tot God als een rechter, niet als een vaderfiguur, noch als een schepper, maar als onze eigen Geliefde, die zo dichtbij, zo nabij, zo zacht is. In de staten van nabijheid ervaart de minnaar een intimiteit met de Geliefde die de zachtheid en extase van liefde draagt.

We verlangen allemaal bemind te worden, we verlangen allemaal gevoed te worden, vastgehouden te worden en we zoeken er naar bij een ander. We zoeken een man of een vrouw die ons kan vervullen. Maar de mysticus kent de diepere waarheid, dat geen enkele persoon onze echte behoefte kan beantwoorden. Het kan zijn dat een uiterlijke minnaar even verschijnt om ons liefde en steun te geven wanneer we er naar hunkeren, maar een externe minnaar heeft altijd zijn beperking. Alleen binnen in het hart kunnen onze wensen, onze meest gepassioneerde behoeften vervuld worden, totaal en compleet. In momenten van mystieke intimiteit met God wordt ons alles wat we maar willen gegeven, en meer dan we voor mogelijk houden. Hij is dichterbij ons dan wij zelf bij onszelf, en Hij heeft ons lief met een totaalheid die alleen God toebehoort.

Een andere passage uit de Koran die een mystieke betekenis draagt is het “vers van licht” uit soera 24, die de zin bevat, “licht op licht, Allâh leidt naar Zijn licht wie Hij wil.” De Soefi’s hebben de woorden “licht op licht” geïnterpreteerd als een beschrijving van het mysterie van hoe Zijn licht verborgen in ons eigen hart oprijst naar God, ons het verlangen en het licht geeft dat we nodig hebben voor de reis. Hij maakt de lamp van Goddelijk licht binnen in het hart wakker van hen die in de eenheid van God geloven. Voor de Soefi is dit een levende werkelijkheid die gevoeld wordt als liefde, tederheid, en ook als gids die nodig is om ons op de weg te helpen. Zijn licht brengt ons naar Hem, van de pijn van scheiding naar de omarming van eenheid.

Niet alleen de Koran maar ook de hadîth, een gezegde toegeschreven aan de Profeet, draagt vaak een innerlijke betekenis voor de Soefi. Eén van de bekendste is “Hij die zichzelf kent, kent zijn Heer.” Deze hadîth wijst naar het hele mysterie van zelfkennis, van naar binnen gaan, je ware aard ontdekken, niet wie je denkt die je bent, maar wie je werkelijk bent. Soefisme is een pad van liefde en ook een reis naar zelfkennis, een pad dat het licht van bewustzijn in de kern van je wezen brengt. De spirituele reis gaat altijd naar binnen, een geleidelijk proces van zelfontdekking, wanneer je het echte wonder van mens zijn beseft. De zoeker maakt de meest moeilijke en moedige reis, keert zich af van de uiterlijke wereld van illusie, en keert terug naar God, niet als een idee, maar als een levende werkelijkheid, die in het hart zit. Dit is de reis van zelfonthulling, een pijnlijk proces van het achterlaten van onze illusoire natuur, het ego, en de arena van ons ware Zelf binnengaan. En zoals een andere hadîth expliciet beweert: op deze reis moet je “sterven voor je sterft”. Voordat je de meest innerlijke staat van de eenheid met God kunt ervaren, moet het ego geofferd worden; je moet verbranden, verteren door het vuur van de goddelijke liefde.