De Wereld Wakker maken [03]

Een universele dimensie voor spirituele oefening

~Llewellyn Vaughan-Lee

Wanneer we reageren op de levensroep ten gunste van ons spirituele commitment, zullen we ontdekken dat de oude spirituele waarheden ook leven en veranderen, en dat ze een nieuwe identiteit onthullen. De reis naar Huis is geen geschreven manuscript in een oud boek, maar een deel van het goddelijke mysterie van het leven. Ons verlangen naar God en de reis naar Huis zijn de essentie van de schepping. Zij zijn onderdeel van het vele leed in het leven. 

Zonder de vele zielen die zich naar God wenden, zou het leven zijn muziek en heilige betekenis verliezen. Maar terwijl de eenheid van het leven verandert en zich ontwikkelt, verandert ook de manier waarop de reis zich presenteert. Het is altijd dezelfde reis, de eeuwige roep van de ziel naar haar bron, het huilen van het riet, getrokken uit het rietbed. Maar nu moet de reis het leven van eenheid erkennen en de onafhankelijkheid van heel de schepping. 

Eenheid moet in de cellen van de reiziger gestempeld worden, zodat vanaf het begin van de reis, vanaf het moment dat de ziel zich tot God wendt, we het geheel eren. We moeten het ons tot God wenden in de cellen van ons lichaam brengen, in de adem die ons verbindt met heel het leven. We kunnen het ons niet langer veroorloven ons het innerlijk van het uiterlijk te scheiden, de ene van de velen.

Het pad verandert. De deuren van de innerlijke werelden die ons openden voor mystieke geheimen zijn gesloten, terwijl andere deuren, vaak temidden van het leven, geopend worden. Het pad onthult ook diepere waarheden die tot nu toe geheim waren gehouden. Er zijn spirituele leringen, oude tradities die de innerlijke reis verbonden met heel het leven; die het evenwicht bewaarden tussen de innerlijke en de uiterlijke werelden, en de spirituele oefeningen gebruikten om het geheel te ondersteunen.
Sommige van deze oefeningen zullen geleidelijk onthuld worden en hun esoterische dimensie aanpassen aan deze tijd. Onderdeel van het doel van dit boek is om op deze dimensie en deze spirituele oefeningen te wijzen – te laten zien hoe de as van liefde functioneert in het centrum van de wereld en hoe het hart verschillende niveaus van werkelijkheid met elkaar verbindt.

Eeuwenlang waren dit streng bewaakte geheimen van ingewijde naar ingewijde. Maar het is tijd dat de mensheid meer verantwoordelijkheid op zich neemt voor haar spirituele erfgoed; het werk dat alleen gedaan werd door een paar geselecteerden, kan nu door velen beoefend worden. Tijden van overgang zijn altijd gevaarlijk en het kan zijn dat deze waarheden misbruikt worden. Maar het is noodzakelijk dat de mensheid de kennis gegeven wordt die nodig is om de wereld te transformeren. Dit boek neemt de lezer mee naar de arena van spirituele dienstbaarheid die tot de toekomst behoort. Het is geen gedetailleerde kaart en geen exacte beschrijving van spirituele oefeningen. Dit is een tijd van overgang waarin de nieuwe manieren nog niet volledige gevormd zijn. Veeleer schetst dit boek een paar grondbeginselen, patronen die zich ontwikkelen in de innerlijke en de uiterlijke werelden, en het deel dat wij hierbij moeten verrichten. Het verwijst naar sommige spirituele gedragingen die we achter moeten laten, en naar anderen die we moeten ontwikkelen. Het beschrijft ook enige gevaren en moeilijkheden van deze tijd van overgang, de gebrekkige gedragslijnen van onze cultuur en de enorme krachten die daaronder in conflict zijn. De intentie is om onze waarneming uit te breiden van wat spiritueel leven is, en de lezer af te stemmen op het werk dat gedaan moet worden.

In deze tijd is er weinig definitief of zeker. Maar iets leeft dat zowel ons als onze planeet verandert, waarbij onze deelname essentieel is. We worden gevraagd om op een andere manier aanwezig te zijn, om meer dienstbaar te zijn voor het geheel. Deze hoofdstukken zijn voetafdrukken naar een toekomst die al aanwezig is – als we onze ogen durven openen. Onze Geliefde onthult Zich op een andere manier en we zijn hier om dat te getuigen, te zeggen, “Ja. Ja. Ja!”