DE KLUIZENAAR

Over transformatie van de donkere kanten van het leven

© Kees Voorhoeve


Kluizenaar

De Kluizenaar is in de mystieke traditie een eeuwen oud symbool van inkeer en transformatie. Vaak afgebeeld als een oude wijze man is de Kluizenaar het archetype van de zoeker en de spirituele gids. Hij staat voor terugtrekken en loslaten, en roept ons op tot inkeer te komen om onzuivere processen te transformeren en het wezenlijke van het leven te ontdekken.

In de Tarot wordt de Kluizenaar afgebeeld als een wijze man met een staf en een lamp, op een top van een berg, gehuld in een mantel. De Kluizenaar is voor ons een voorbeeldfunctie op het mystieke pad. Hij wijst de weg. De lamp met het Goddelijke Licht is daarbij de leidraad, richtinggevend. We volgen het Goddelijke Licht vertrekkend vanuit de duisternis. Vanuit de bewustzijnsvernauwing van de persoonlijkheid zijn we op zoek naar bevrijding. De Kluizenaar helpt mij op weg, als herder en profeet, in de woestijn of op de berg, als een zoeker en gids met de lamp als richtlijn: de Levensvlam, het Licht van de Waarheid, steeds indachtig. Met de staf raakt de Kluizenaar de grond aan zodat we direct contact hebben met het leven en op de aarde geworteld zijn. De staf symboliseert het middenpad.



De Kluizenaar staat recht op en is in evenwicht. De donkere kanten van het leven worden gezuiverd. Hij straalt innerlijke rust uit en heeft de juiste balans gevonden tussen de hemel en de aarde: hij is een ware middelaar die leeft vanuit het hart.

Alchemistisch Vat

De Kluizenaar is de 9de Tarot kaart. In het Hebreeuwse alfabet is het getal 9 de letter Theth. De Theth heeft de vorm van een Alchemistisch Vat en correspondeert met de symboliek van de Kluizenaar. Het Alchemistisch Vat verwijst naar de Ruimte die we zijn in meditatie waarbinnen onzuivere en negatieve aspecten getransformeerd kunnen worden, zodat de Zielekracht tot ontplooiing kan komen. Het getal 9 verwijst naar de periode van 9 maanden van inkeer; deze inkeer is nodig om opnieuw geboren te worden. Eerst dienen we ons terug te trekken in de donkere nacht; vanuit volledige overgave, zoeken we naar stilte in de chaos, dan vindt er een geboorte plaats: de Ziel kan wakker worden. Vervolgens voltrekt zich in het Alchemistisch Vat een transformatieproces: de overheersing van de persoonlijkheid wordt doorbroken, de gehechtheden aan het leven worden losgelaten en de Ziel kan meer en meer gaan rijpen.
De mantel van de Kluizenaar symboliseert dit transformatieproces. De mantel is grenzenstellend aan verlangens en verleidingen. Door de mantel beschermen we ons tegen de zuigkracht in de wereld. We leren Ruimte te zijn zonder ons van alles en nog wat toe te eigenen en ons te identificeren. Als we werkelijk tot inkeer komen en door de mantel beschermd worden, kunnen onzuivere krachten en negatieve processen omgebogen worden. Zodoende kunnen we in de Ruimte of het Alchemistisch Vat, de Heilige Inspiratie toelaten en alle onzuiverheden worden schoongespoeld en getransformeerd.

Donkere kanten

Tijdens dit alchemistische proces worden eerst de onzuivere en donkere kanten van ons leven zichtbaar gemaakt. Ik besef, juist omdat ik nu ruimte ben, dat ik mij van alles toe-eigen. Dat ik mij telkens opnieuw identificeer met wat er zich in die ruimte afspeelt. Mijn situatie wordt bepaald door wat ik psychologisch gezien eet. Waar leef ik op dit ogenblik? Ik leef maar al te vaak in een toestand waarin ik niets anders zie dan mijn eigen belang. Soms word ik mij bewust van die onware kant in mijzelf die indruk wil maken, die steeds maskers opzet, die zichzelf wil verkopen en interessant wil doen. Ik ben steeds in gedachten verzonken en leef in fantasiewerelden. Ik ben vaak afwezig en laat mij meesleuren door bezitsdrang. Ik kom zodoende vast te zitten in gehechtheid. De onrust neemt dan toe. Ik voel me verdeeld of verscheurd, waarbij steeds de negatieve kanten van het denken en voelen de overhand lijken te nemen. Ik zit te piekeren, ik ben dan weer veel eisend of juist star, of ik word overvallen door irritatie en ga dwangmatig handelen. De identificaties kleven als een zoete drab aan mijn huid. Ik kan deze rotzooi niet afspoelen. Het is frustrerend. Het leven is lijden. Ik heb steeds de neiging weg te vluchten in het bekende, direct terug in het verleden, nadenkend over hoe het was. Een ander moment ben ik juist weer bezig met volgende week, ik maak mij zorgen over de toekomst en loop daarin helemaal vast.
Ikzelf ben niet instaat te veranderen, ik voel mij machteloos. Ik vind mijzelf terug, passief hangend op de bank en verzucht: “het leven gaat voorbij”. Wanneer lossen die lastige identificaties en donkere kanten nu eens op? Hoe voorkom ik dat ik mee word gesleurd?

Het voorbeeld van de innerlijke rust van de Kluizenaar doet mij beseffen dat ik niet standvastig en sterk ben. Het roept berouw op over mijn afwezige houding en er ontstaat een verlangen weer op het spirituele pad terecht te komen. Vol vertrouwen en discipline ga ik door met mediteren en probeer ik met vallen en opstaan te oefenen om ruimte te zijn, om los te laten. Als in een moment werkelijk Ruimte aanwezig is, lijkt de aantrekkingskracht van allerlei patronen en ‘ikken’ minder te worden. Er ontstaat een gevoel van vrijheid en even in het hier en nu zijn. Ik probeer dan de ruimte nog meer te openen en in gebed mij af te stemmen op de Heilige. Op sommige momenten vind ik verbondenheid en aanwezigheid. Ik beleef een tijdloos moment, helemaal doorschijnend en tegelijkertijd word ik aanwezig gesteld. Het is een ervaring van betrokkenheid en tegelijkertijd onbevangenheid.

Deze onbevangenheid is echter van korte duur; de zuigkracht van het leven blijft sterk aanwezig. Regelmatig bemerk ik hierbij een golvende beweging van inkeer en ongeduld. De momenten van afstemming in meditatie kunnen zuiver en krachtig zijn, maar tegelijkertijd brengt dit proces ook veel onrust met zich mee; het zuiveringsproces is in volle gang. Als ik het geduld kan opbrengen deze onrust toe te laten, ontstaat er een innerlijke kalmte en lijkt de strijd tot rust gebracht. Helaas, voor ik het weet komt de onrust weer naar voren die mij tracht te beheersen; voor ik het weet ben ik weer gevangen in aardse en materialistische fascinaties.

Overgave

Hoe kunnen alle patronen, negatieve emoties en verleidingen in de ruimte-die-ik-ben werkelijk getransformeerd worden?
Het zal duidelijk zijn dat ik daar zelf niet toe in staat ben; wel kan ik de voorwaarde scheppen en steeds opnieuw proberen ruimte te zijn, geduldig te blijven en mij niet te identificeren. Deze weg vraagt om overgave. Overgave betekent zo ontvankelijk worden en zo diep afstemmen dat de goddelijke inspiratie door mij heen kan gaan stromen, waardoor de onzuivere aspecten worden schoongespoeld.
Als ik in stilte de donkere en verborgen krachten leer kennen en het Goddelijke Licht er op schijnt, wordt de aantrekkingskracht van de identificaties en patronen doorbroken. Ik besef dat ik niets zelf meer kan doen, alleen nog maar tot overgave komen. Ik bemerk dat ik niet de oorsprong ben van gedachten en gevoelens. Er wordt in mij gedacht en gevoeld.

Deze houding van overgave vraagt om werkelijke inkeer van de Kluizenaar. Achter de mantel van de Kluizenaar gaat de ziel schuil, verborgen aanwezig in stilte, in duisternis. Door inkeer en overgave kan de Heilige in ons gaan werken en kan de ziel zich manifesteren. De kracht en de aandacht die in de houding van overgave naar voren komen zijn niet van mij, maar van de Heilige die mij inspireert. In gebed vraag ik om deze heilige kracht en aandacht en probeer alles wat er in het Vat verschijnt toe te laten en met de Heilige mee te werken. Stap voor stap kan de ziel wakker worden en gaan bloeien. Dan is er werkelijk ruimte, een ruimte die op niets is gericht. Er is een diepe levende stilte, er is rusten in het ‘zijn’.

Ook deze ervaring kan niet voortduren. Als ik het pad van de Kluizenaar volg dien ik tot in het merg van mijn botten te beseffen dat er iedere keer weer opnieuw een zuivering zal plaatsvinden. Het is net als bij het afpellen van een ui: er zijn vele lagen te ontdekken en op elke laag zijn onzuiverheden aanwezig. Bij overgave begint de strijd dus steeds weer op nieuw op diepere niveaus. Hoe dieper de afstemming is, hoe meer licht er verschijnt, hoe meer storm en onweer er ontstaan. In de ruimte-die-ik-ben ontstaat oproer, er zijn krachten die mij bestormen. Er wordt van alles gezuiverd, gebroken en omgebogen.
Het is als of ik gevloerd word; ik raak uitgeput. Er zijn allerlei ‘ikken’ die mij van het mediteren af willen houden, en die mij vangen in luiheid. Verleden-ikken die opeens weer verschillende beelden van vroeger in mijn ruimte projecteren, waarbij ik dan overvallen word door schaamte, verdrietig, boosheid of opwinding. Er zijn zelfmedelijden-ikken die vinden dat ik toch wel erg zielig ben en mij ondertussen leeg eten, of er zijn juist verschillende verlangens en verwachtingen over wat ik wil, over wat ik lekker vind, over wat ik niet wil en wat ik wil veranderen, die mij vasthouden binnen de vicieuze cirkel van leven.

Het is de kunst om tijdens deze strijd en dit transformatieproces op mijn plaats te blijven. Ik accepteer wat er gebeurt. Het is de uitdaging om steeds duidelijker te zien wanneer ik afgeleid ben of wanneer er iets in mijn gezuiverd wordt: de kunst is dan om aanwezig te blijven; dit alles te laten gebeuren, zonder geïdentificeerd te raken en daarbij met compassie en vooral humor naar dit spel van identificeren, toe-eigenen en zuiveren te kijken.

Als ik vol vertrouwen en doorzettingsvermogen probeer in het Alchemistisch Vat aanwezig te zijn, kan er vrede ontstaan tussen water en vuur, tussen denken en voelen, tussen structuur en kracht.

De Kluizenaar dient dan niet slechts als een voorbeeldfunctie om de mystieke weg te volgen, maar hij drukt zich uit als wijsheid in de ruimte die ik ben. Het transformatieproces heeft plaats gevonden. De ziel is tot expressie gebracht en straalt van innerlijke kracht.

Op den duur zal de mens die deze weg volgt zelf kluizenaar worden. Hij toont zich dan als een wijze, levend vanuit het hart, behoedzaam en onbaatzuchtig. Hij draagt de mantel die grenzen stelt aan het kwaad, de staf in zijn hand is een uitdrukking van aanwezigheid en evenwicht. In de eerste plaats volgen wij alleen maar het licht van de Kluizenaar, op den duur kunnen we ook werkelijk de kwaliteit van de Kluizenaar in het hart toe laten. De meditatie die ons leert om ruimte te zijn is de basishouding die wij beoefenen. Daardoor worden we op den duur het licht van de waarheid gewaar dat woont in het mystieke hart. De Heilige werkt in stilte in ons door, waardoor de Zielekracht zich volledig kan ontplooien. De Kluizenaar kan zodoende een levend symbool worden van de wijze in ons, dat aspect in ons diepste wezen dat gericht is op liefde, wijsheid, inspiratie: zo voltrekt zich het wonderbaarlijke transformatieproces van de Heilige.