Fenomenologie
Fenomenologie is een concrete methode die ons kan helpen werkelijk een open en onbevoordeelde relatie met mensen aan te gaan en samen de diepere betekenis van de ziel, essentie of levende ervaring te ontdekken. De fenomenologische methode is ontwikkeld door de Duitse filosofen Edmund Husserl en Martin Heidegger en later interessant uitgewerkt door Levinas, Merleau-Ponty, Michel Henry en Jean-Luc Marion.
De fenomenologie is een radicale manier om door te dringen tot het wezen van de dingen. Deze methode is er op gericht onze ervaring op een zuivere wijze te beschrijven en alle ervaringen daarbij als onthullingen van de levende werkelijkheid te zien. ‘Phenomena’ komt uit het Grieks en betekent: dat wat zich toont. Fenomenologie betreft geen theoretische interpretatie, maar het is een manier van ervaren. Het is hierbij de kunst om elke ervaring serieus te nemen en zo dicht mogelijk bij de ervaring te blijven. Een fenomenoloog zoekt naar het wezenlijke van de levende ervaring.
De levende ervaring kenmerkt zich door een veelheid aan verschijnselen waarbij lichamelijke, zintuiglijke, psychologische, sociale, paranormale en spirituele aspecten allemaal een rol spelen. Het gaat niet alleen maar om wat we denken of waarnemen maar ook om wat we voelen en verlangen, wat er verschijnt in onze dromen en hoe we in ons hart geraakt kunnen worden. Deze levende ervaring beperkt zich dus niet alleen maar tot de zintuiglijke en psychologische wereld maar heeft fundamenteel een spirituele oorsprong. Vanuit een religieuze context wordt de levende ervaring, de ziel of essentie genoemd. In het boeddhisme wordt gesproken over de boeddhanatuur, onze ware aard, vol van compassie en wijsheid en die gekenmerkt wordt door een oorspronkelijke zuiverheid en spontane aanwezigheid. In de joods-christelijke traditie spreekt men over de ziel als de Adem van God, die inspireert, troost en geneest. Deze ziel ademt de liefde van de Heilige en is alles doorstralend, vol van genade en vreugde. In de spirituele methode van A.H. Almaas wordt de essentie omschreven als de levende expressie van de Oerbron of de innerlijke diamant, onvernietigbaar en doordrongen van kracht en licht.
In deze voorbeelden kunnen we een grote overeenkomst zien met de fenomenologie. De grondlegger Edmund Husserl omschrijft de levende ervaring als een bewustzijnstroom van zuivere belevingen en zuivere betekenissen; het betreft een oorspronkelijke gevende aanschouwing van de wezenskenmerken van het bestaan. De fenomenoloog Henry Michel spreekt over het ‘Leven’, met een hoofdletter, dat als zodanig verschijnt. Het Leven is niet een zelfstandig naamwoord dat zich ergens op richt, maar het Leven openbaart zich als een voortdurende tegenwoordige directe ervaring.
Aandacht bij de ervaring
Om een fenomenoloog te zijn en werkelijk te ontdekken hoe de levende ervaring zich kan tonen, is veel beoefening noodzakelijk. Onze natuurlijke houding is gericht op het nadenken over de werkelijkheid door er concepten en begrippen op te plakken. Dat is een functionele manier van denken. Als ik bijvoorbeeld de straat oversteek, ‘weet’ ik dat er een auto aankomt en ‘weet’ ik dat ik zal moeten wachten voor het rode stoplicht, alvorens over te steken. Zo hebben we over vele dingen, processen en mensen, functionele kennis die betekenis geeft. Maar als we onze ervaring goed observeren zien we dat er een enorme zuigkracht uitgaat van al die concepten en begrippen. We hebben de neiging om te veel na te denken over wat we meemaken en daardoor ervaren niet meer echt wat we werkelijk zien. In de meeste gevallen zien we de werkelijkheid niet zoals die is, maar ervaren we de werkelijkheid via het denken. Het gevaar is dat we dan in een schijnwereld leven zonder dat we meer contact maken met het leven zelf. Op deze wijze objectiveren we de werkelijkheid met behulp van ons referentiekader, in plaats van dat we direct in contact staan met de levende ervaring.
In de fenomenologie is het de bedoeling deze dominantie van denken te doorbreken. De methode is er op gericht om onze eigen ideeën steeds tussen haakjes zetten en niet meteen alles in ons eigen referentiekader in te passen. Kortom, we proberen bekende paradigma’s en veronderstellingen opzij te zetten en zo puur mogelijk te observeren en deel te nemen aan wat we ervaren.
Bij fenomenologische waarnemingsoefeningen leren we onderscheid te maken tussen "aandacht bij de ervaring" en "denken over de ervaring". We kunnen hierbij de geconditioneerdheid van ons denken losweken, zodat er binnen de ervaring verschillende perspectieven en onthullingen naar voren treden. Hierdoor ontstaat in de waarneming ruimte en kunnen we oefenen om zuiver aandachtig te zijn
Lees verder in Levende Essentie. Bespiegelingen over de zin van ons bestaan