Naar aanleding van Tao-zen vierdaagse van 11 - 14 mei 2007
Gisteren hebben we met elkaar vrijwel het hele gebied in kaart gebracht waar het in de meditatie om gaat. Je zou zeggen, dan hadden we gisteren wel op kunnen houden, dan gaan we naar huis toe en gaan verder. Maar het blijkt dat het niet zo werkt, en dat je er veel over moet horen.
Ik heb het in de introductietekst voor deze vierdaagse gehad over ‘hetzelfde’ [zie onder]. En het gaat ook altijd over hetzelfde. Maar ‘hetzelfde’ wat wij in ons hoofd hebben, zoals wij het zien en voelen, is inderdaad iets wat niet beweegt. Ik heb daarbij gezegd dat de herinnering aan een ervaring onbeweeglijk is en dood. Maar de ervaring zelf was niet dood, die was in beweging - geen seconde is hetzelfde in het heelal. Dat is het uitgangspunt: geen seconde is hetzelfde in het heelal. Maar ons bewustzijn is te traag om dat op te merken. Het houdt vast aan die momentopname, en slaat dat moment op. Dat betekent dat je iets wat beweegt, bevriest. Daar komt ons gevoel vandaan van: ‘als je dát beleefd hebt dan ziet het er zó uit.’ We zijn ons niet bewust dat het op het moment van de ervaring al aan het veranderen is.
Krishnamurti heeft dat heel mooi uitgedrukt: “Je moet altijd weer sterven aan het moment waarin je leeft.” Doe je dat niet, dan sla je het op - een computer kan niet anders, die moet opslaan, of je moet het wissen. Wij zijn in staat om aan de lopende band op te slaan, op te slaan wat beweegt, wat leeft, wat een rivier is - daartoe zijn we in staat, met het bewustzijn dat we hebben.
Hetzelfde
Hetzelfde is nooit hetzelfde, want alles in het leven verandert en beweegt. Hetzelfde in je herinnering, ja, dat is onbeweeglijk en dood. Je weet dat zaken en situaties in verschillende stemmingen er anders uitzien. Dat vind je heel gewoon. Weer anders is het als je een beetje dromend buiten loopt. De bomen die je denkt te kennen zijn heel anders: ze hebben verhalen over wat de wind ze vertelt en ze verlangen naar de lente en de zomer als hun bladeren alles kunnen opvangen en doorgeven aan hun wortels, die diep in de grond de levenssappen opzuigen. Een en al leven en durende verandering. Waar begint voor jou die veranderde beleving? Ik denk bij het gevoel dat wat je normaal waarneemt een bevroren momentopname is uit een onafgebroken verandering. Eerst heb je dat gehoord of gelezen en gaat het langs je heen. Dan begin je te merken, midden op de dag, dat er opeens een ogenblik is dat alles anders lijkt. Dat vergeet je weer, maar als het nog een paar keer gebeurt, ben je er attent op en begrijp je dat je in een onbekende wereld leeft waarvan je maar één bepaalde kant kent. Dan komt er een levende rust over je waardoor je door alle haast en misbaar om je heen dat andere kunt beleven, dat niet van de tijd is. Dan is ook voor jou hetzelfde nooit meer hetzelfde.
Het gaat erom dat we ons hier bewust van worden. Dat betekent niet dat het daarmee veranderd is, natuurlijk niet. Ons bewustzijn is gevormd door de evolutie van de mensheid, en is heel oud. Maar de vraag is: wat heeft de evolutie gevormd? Dat is het grote onbegrijpelijke mysterie dat voortgaat alles in gang te houden, te vernieuwen, en ook te laten sterven.
Dat laatste is een beetje akelig, dat willen we niet weten, maar dat is een feit, het laat het ook sterven! Wij hebben een heleboel heisa bij het sterven, dat is altijd iets verschrikkelijks - terwijl het heel vaak een grote bevrijding is voor degene die sterft. Maar de omstanders laten dat niet toe, die zeggen: “… blijf hier, blijf hier, blijf hier! Je leven verlengen!” En dat werkt natuurlijk, degene die sterft is niet vrij om te sterven, die wordt tegengehouden. En als de stervende een geloof heeft, dan heb je nog het oordeel, dan sta je terecht. Dat is echte grote quatsch! Waar het om gaat is dat je op dat indrukwekkende moment dat je lichaam niet verder kan, totaal beleeft hoe het is om over te gaan van deze tijdelijk wereld waarin we leven omdat we een lichaam hebben, naar die tijdloze grote vrede waarin alle leed vervat is. Leed is dan niet weg, maar het is opgenomen, opgenomen in dat alles omvattende wat maakt dat het z’n eigenlijke plaats krijgt: dat het leed nodig is om tot bewustzijn te komen.
Het is een hele kinderlijke opvatting dat het leed er maar niet moest zijn. Dan zou er geen enkele vooruitgang zijn, absoluut niets. Het leed is nodig om ons een kans te geven ons bewust te worden van het totaal waarin het leed z’n plaats heeft, waarin het niet slecht is.
Wij kijken van buitenaf tegen het leed aan, en dan is het vreselijk - het is ook vreselijk, omdat wij het als zodanig beleven. Je ziet het dagelijks op de buis, en dat komt door de beleving van de mensen die het ondergaan. Er is altijd een punt……ik geloof dat het in mijn boek beschreven is, die Jood die gemarteld werd, en op een bepaald moment losraakt van dat lichaam dat ontzaglijk gemarteld werd, hij raakt los en overziet opeens de hele situatie, overziet dat die beul een heel zielig, klein lichaam, een kleine werkelijkheid is, een kleine ziel in een vet lichaam. En hij ziet de beul in paniek raken: ‘die man is dood, die man is er niet meer, dat mag niet gebeuren!’ - want hij is gehouden om wel te martelen maar niet dood te maken. En hij smeekt hem: kom terug, kom terug! En uiteindelijk keert hij terug in zijn lichaam. Die beul is zo blij… Een ontzettend drama eigenlijk, van twee totaal verschillende gradaties van bewustzijn. Dat is het eigenlijke drama, het drama van niet buiten je beperkte bewustzijn kunnen treden wat door de evolutie gevormd is, en wat nu natuurlijk in onze maatschappij verder gevormd wordt, dat conserveringsproces gaat altijd door. Maar wat eigenlijk gebeurt ontgaat ons. En daarom is het nodig dat we mediteren, dat we hier bij stilstaan - niet door er over te gaan denken, hierover nadenken is verspilde energie.
Dat is heel moeilijk, stilstaan bij iets zonder erover te denken. Het laten staan. Je weet het niet. En op geen enkele manier beïnvloed je het zó dat je toch weer terug bent bij je tijdelijke werkelijkheid. Stilstaan bij iets zonder erover te denken, daar gaat het om. Niets weten, alleen de grote vraag staat voor je. En die vraag die voor je staat - dat is de hele mensheid die zichzelf ziet. Daarin, in dat stilstaan bij, zonder gedachten, kan er iets gebeuren - ik zeg kán, het is helemaal niet gezegd dat er iets gebeurt. Maar het is mogelijk - en dat is een genade - dat je een moment plotseling beseft wie je bent. Je bent natuurlijk dit lichaam met alles wat eraan vastzit, met alle afspraken, met alle bezittingen, met alle leed - dat is er nog altijd. Maar je merkt dat dat tijdelijke jou niet meer vasthoudt, dat je even - misschien zijn het maar een paar seconden, dat weet je later nooit, het is zo’n ongelofelijke ervaring dat het niet in de tijd is uit te drukken - dat je even weet dat datgene wat je eigenlijk bent niet sterft. Dat gaat altijd door, bij alle mensen - alleen: onbewust. En daar zit het in. Meditatie kan daarbij als het goed is een hulp zijn. Je laat je niet voor de gek houden, door niemand, door welk heilig boek ook, nee, niets! Jij staat ervoor, jij, alleen. Niet met je vrouw, niet met je vriendin, niet met je liefde, helemaal niet. Alleen. En een moment later ben je weer terug in de hele baaierd van bekende dingen. Maar, je weet dus wel voorgoed dat alles wat je kent niet ’Het’ is. En dat is een heel verschil. Dan laat je ook niet meer vragen toe van ‘ja maar…’ Want ‘ja maar’ is te laat, dat is in de tijd. En dit is niet van de tijd… Daarom is natuurlijk de fase voordat zo’n ervaring tot je kan komen… stil, er zijn geen woorden meer. Als zodanig ben ik natuurlijk een sjacheraar, want ik gebruik woorden. Maar ik kan niet anders, ik heb niet het formaat dat ik door hier te zitten het jullie mogelijk maak te ervaren. Ik gebruik woorden. Maar die woorden kunnen je toch helpen te gaan beseffen waar het om gaat. De hele geschiedenis van de mensheid, alles wat in woorden te vangen is, gaat uiteindelijk hierover - heel wat boeken incluis, ook al drukken ze het anders uit. En het is geen rechte lijn… Ik heb leerlingen die in een contemplatieve orde zijn gegaan omdat ze zich helemaal wilden wijden aan God. Af en toe krijg ik daar een bericht van. En ik merk hoe ze vastlopen, langzaam lopen ze vast. Want er is geen rechte lijn naartoe! Als je je verbeeldt dat je een rechte lijn moet gaan loop je vast, dat gaat niet. Alle ceremonies, alle omhaal - het helpt niet. Dat komt omdat wij in wezen mens zijn. En een mens is in wezen oneindig - alleen weet hij het nog niet.
Dat is de weg, de Taoïstische opvatting van de weg. Iedereen kan op weg gaan, het heeft helemaal niet met je bagage te maken, je kunt hoogleraar zijn, dokter, ingenieur, professor of weet ik wat, en je kunt een eenvoudige handwerksman zijn. Dat is voor dit precies hetzelfde. Zeer waarschijnlijk heeft de geleerde grotere moeite dan de eenvoudige handwerksman, omdat hij zoveel weet. Dat vertelt ook de hele Chassidische geschiedenis, het draait om die genade. En die kun je niet afdwingen, daar kun je niet naartoe werken - dat is voor ons héél erg akelig. Je kunt je alleen bewustworden, van elke handeling. Zodra je dat probeert, om je bewust te worden van elke handeling, merk je hoe verstrooid je bent. En dat je als het even moeilijk is al een antwoord weet - wat natuurlijk helemaal geen antwoord is, dat kan niet zijn, een echt antwoord ontstaat op het moment, dat kun je niet paraat hebben. Wat je paraat hebt is dood, is verleden tijd.
Maarten Houtman Maarten Houtman Archief |