~Llewellyn Vaughan-Lee
Er is een Soefigezegde dat er in de liefde niets mogelijk is zonder de dood, en Al-Hâllaj wist, en leefde dit. Hij zei, “Wanneer de waarheid het hart te pakken heeft, maakt Zij het leeg van alles behalve van Zichzelf! Wanneer God Zichzelf hecht aan een mens, doodt Hij in hem alles behalve Zichzelf.” De Soefi’s noemen dit proces van sterven van het zelf, fanâ, ontmanteling. In het vuur van liefde verbranden we, en door deze verbranding leert het ego zich over te geven, te sterven aan het eigen denkbeeld van superioriteit. De minnaar leert zichzelf helemaal aan haar Geliefde te geven, zonder gedachte of bekommernis om haarzelf, totdat zij kan zeggen, “De Geliefde leeft, de minnaar is dood.” In deze ultieme liefdesaffaire sterven we aan ons zelf, en deze dood is een pijnlijk proces, omdat het ego, het “ik” niet gemakkelijk zijn idee van superioriteit opgeeft.
Toen ik voor het eerst naar het pad kwam, werd mij een smaak van fanâ, van deze vernietiging van mijzelf gegeven, ofschoon ik in die tijd de ervaring niet begreep. Op een avond werd ik uitgenodigd voor een lezing over de spirituele dimensie van wiskunde. Voor mij zat een oude dame met wit haar, en na de lezing werd ik aan haar voorgesteld door een vriend. De oude dame, die mijn leraar zou worden, keek me aan met haar blauwe doordringende ogen en ik had de fysieke ervaring van slechts stof op de vloer te worden. In die tijd was ik een arrogante negentienjarige en ik dacht dat ik een heleboel over spiritualiteit wist. Ik had vele boeken gelezen en beoefende meditatie en hatha yoga. Maar op dat moment viel alles weg, en werd ik niets. Jaren later begreep ik dat het een voorproefje was van het pad, dat de discipel, “minder dan een stofdeeltje aan de voeten van de leraar” moest worden. Maar in die tijd bleef ik alleen maar in een staat van verwarring achter, zo diep dat ik het zelf niet door had.
Soefisme is een levend mystiek systeem. De grote Soefi’s uit het verleden hebben ons indrukken nagelaten, de voetafdrukken van hun reis. Maar door de eeuwen heen is deze wijsheid van liefde doorgegeven van hart tot hart, van cultuur op cultuur. Na deze ontmoeting met de Russische dame met wit haar ging ik naar het kleine appartement in Noord Londen, waar zij woonde en meditatiemeetings hield. Ik ervoer de liefde die van hen komt die zich zelf helemaal aan de liefde hebben gegeven, die ondergedompeld zijn in de liefdesaffaire van de ziel met God. Het pad nam me mee en transformeerde mij, maakte mij zacht en leeg. En altijd was er dat gevoel van deze oeroude traditie van de minnaars van God, die teruggaat tot het begin der tijden, en toch eeuwig aanwezig.