Het draaien van het hart [2]

~Llewellyn Vaughan-Lee 

De spirituele reis begint wanneer deze latente herinnering gewekt wordt. Voor sommige mensen is dit een geleidelijke ontwaking die een gevoel van ontevredenheid met zich meebrengt. Je baan, je vrienden, je relatie zijn het niet langer helemaal, en toch weet je niet waar je heen moet. Ergens beantwoordt het leven niet meer aan je behoeften, maar je weet niet wat er aan de hand is. Misschien ga je op vakantie, zoek je een nieuwe baan of besluit dat het een “midlifecrisis” is. Maar de ontevredenheid blijft. Dan is het mogelijk dat iets je influistert om op zoek te gaan naar een spiritueel pad, om een diepere betekenis van het leven te zoeken, op zoek te gaan naar een leraar. De oude reis van de ziel is begonnen, een fase die de Soefi’s tauba noemen, het draaien van het hart. Dit is het moment dat de reis van God vandaan de reis naar God wordt.

Voor sommigen is dit moment heel direct zoals toen Rûmî Shams ontmoette. Ik herinner me dat het bij mij op een morgen plaatsvond toen ik in de ondergrondse van Londen zat. Ik was zestien. Ik las een boek over Zen Boeddhisme en stuitte op een gezegde: “De wilde ganzen hebben niet het plan om zich te weerspiegelen. Het water heeft geen mind om hun beeld te ontvangen.” Dit gezegde was als een sleutel die een deur in mijzelf opende, waarvan ik niet wist dat hij bestond. Ik voelde een plezier dat ik nog nooit had gevoeld, een moment van intense vreugde. Weken daarna moest ik almaar lachen, alsof ik de geheime grap in de schepping zag. Een wereld die grijs was begon te sprankelen en te dansen. Ik begon te mediteren en ervaringen te krijgen. Ofschoon het drie jaar duurde voordat ik mijn pad in de uiterlijke wereld zou vinden, was mijn reis naar Huis begonnen. Jaren later ontdekte ik dat dit gezegde het favoriete gezegde van Bhai Sahib was, de Soefimeester van Irina Tweedie. Wanneer hem gevraagd werd om het Soefipad te beschrijven wees hij naar de vogels in de lucht en zei: “Kun je de route van hun vlucht traceren?”

Het moment van tauba is de ontwaking van de goddelijke herinnering. Soms schuiven mensen het terzijde; het laatste wat zij willen is om afgehouden te worden van hun uiterlijke doelen, van hun prestaties, en meegenomen te worden naar de kwetsbaarheid en de behoefte die zich binnenin bevinden. Maar als de ziel naar Huis wil, zal zij je wakker maken voor haar behoefte. En hoe je je ook verzet of je probeert af te keren, deze behoefte zal blijven en zij staat je uiterlijke leven nooit meer toe je te bevredigen. En onder de oppervlakte blijft dit verlangen, deze pijn van afscheiding, omdat het hart gewekt is voor de kennis dat er ergens, vóór het begin der tijden, je één was met de Geliefde. Dit is het gif waar de Soefi’s vaak naar verwijzen, het gif van het liefdesverlangen. Je kunt proberen om het opzij te schuiven, maar het hart draagt de macht van de liefde, de potentie van onze eigen verbinding met God.

Soms verschijnt dit moment van tauba in een droom en spookt rond, prachtig en mysterieus; soms verschijnt het direct en zonder meer, zoals bij iemand die betrokken was bij de politiek en een stem hoorde zeggen: “Wanneer ben je van plan om te stoppen met het rondlummelen en ga je doen waarvoor je hier kwam?” Zij luisterde naar haar droom en wendde zich tot het spirituele leven. Maar deze onzichtbare draad is niet altijd zo gemakkelijk te volgen, omdat het sterk verschilt van de waarden in het uiterlijke leven. Onze materiële cultuur heeft heel weinig op met de ziel en vaak wordt de ontevredenheid van de ziel gezien als depressie. In de extroverte Westerse cultuur kunnen we de druk voelen om in de buitenwereld te zoeken naar een geneesmiddel, een nieuwe relatie of een nieuwe auto bijvoorbeeld, en we herkennen de schreeuw van de ziel niet, een schreeuw die tot stilte wordt gebracht door het lawaai van de wereld, en weggestopt onder onze persoonlijkheid en ons ego, dieper weg dan onze psychologische problemen.