Hoofdstuk 4 — vers 44 tot 59
~Boeddha
Wie zal de aarde overwinnen?
Dit rijk der Dood met al haar goden?
Wie zal het goed onderwezen Pad der Waarheid
Als een vakkundig bloemschikker uiteenzetten?
De lerende zal de aarde overwinnen,
Dit rijk der Dood met al haar goden,
De lerende zal het goed onderwezen Pad der Waarheid
Als een vakkundig bloemschikker uiteenzetten.
Het lichaam als een zeepbel beziend,
Weet hij dat het geen wezenlijk iets is.
De gebloemde pijlen zijn gebroken dan;
En de Koning der Dood ziet niet waar hij is.
Een man die bloemen aan het plukken is,
Met een geest bezeten van verlangen:
Hij wordt door de Dood weggevoerd:
Als een slapend dorpje door een vloedgolf bevangen.
Een man die bloemen aan het plukken is,
Met een geest bezeten van verlangen:
Hij heeft nooit genoeg sensueel genot,
Is door de macht van de Dood bevangen.
Zoals een honingbij een bloem bezoekt,
De nectar neemt en weer weggaat,
De geur en kleur ervan intact laat:
Zo ook bezoekt een heilige monnik een dorp.
Zoek niet de fout in anderen:
Niet in hun doen noch in hun laten.
In plaats daarvan: bekijk jezelf!
Wat je zélf hebt gedaan en gelaten.
Zoals een mooie bloem,
Die kleurig maar niet geurig is:
Mooie woorden zijn vruchteloos,
Indien men er niet naar handelt.
Zoals een mooie bloem,
Die kleurig en ook geurig is:
Mooie woorden dragen vrucht,
Indien men er ook naar handelt.
Zoals men uit een grote hoop bloemen
Veel bloemenkransen kan vlechten,
Zo kan wie geboren is, een sterveling is,
Ook veel goede daden verrichten.
De geur van bloemen gaat niet tegen de wind in.
Ook sandelhout, tagara en jasmijn zijn zo gezind.
Maar de geur van integriteit gaat in tegen de wind:
De rechtschapen man verspreidt zich in elke richting.
Sandelhout of tagara,
Waterlelies en ook jasmijn.
Onder de verscheidenheid van deze geuren
Staat de geur van deugdzaamheid soeverein.
Zwak en flauw zijn die geuren
Van sandelhout en tagara.
Maar de geur der deugdzamen
Ruikt men zelfs onder de hoogste goden
Zij die succesvol zijn in moraliteit,
Een waakzaam leven leiden,
Bevrijd zijn door perfect begrip,
Māra kan hun spoor niet volgen.
Op een hoop weggegooid vuilnis,
Langs de kant van een drukke weg,
Komt er een lotus tot ontstaan:
Met een schone geur, een mooi gezicht.
Zo ook in de menigte, die als een vuilnisbelt is,
Met mensen die een blind bestaan leiden:
Daar is een discipel van de Volledig Verlichtte,
Die met wijsheid staat te schijnen.
