De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan
In de bereiking van het innerlijk leven zijn er vijf dingen vereist:
1. Ontleren
Het eerste wat er vereist is is meesterschap over de mind en dit wordt bereikt door het ontleren van alles wat men
heeft geleerd. De innerlijke kennis wordt niet verworven door iets toe te voegen aan wat men in het leven al heeft
bereikt, want die vereist een fundering van rots. Men kan geen huis van rotsblokken bouwen op een fundering van
zand. Om een fundering van rots te maken moet men in het zand graven en de fundering bouwen op de rotsblokken
eronder.
Daardoor wordt het voor een intellectueel persoon, die zijn gehele leven lang dingen door de kracht van het intellect
heeft geleerd en begrepen, heel vaak moeilijk om het innerlijk leven te bereiken. Want deze twee paden zijn anders:
het ene gaat naar het noorden en het andere naar het zuiden. Als iemand vraagt: "Ik heb nu zo veel mijl naar het
zuiden gelopen, zal ik daardoor sneller iets bereiken wat zich in het noorden bevindt?" dan dient hij te weten dat hij
het niet eerder maar later zal bereiken omdat hij het aantal uren dat hij naar het zuiden heeft gelopen eerst terug
moet lopen om het noorden te bereiken.
Daarom dient men te begrijpen dat alles wat iemand in dit leven in de wereld leert en ervaart, alles wat hij leren of
kennis noemt, slechts in de wereld wordt gebruikt waarin hij aan het leren is en dat dat dezelfde relatie tot hem heeft
als de eierschaal tot het kuiken. Maar wanneer hij het pad naar het innerlijk leven neemt is dat leren en die kennis
voor hem van geen enkel nut . Hoe meer hij in staat is om die kennis te vergeten, om die te ontleren, hoe meer hij in
staat is om het doel te bereiken waarvoor hij het innerlijk pad betreedt. Het is voor de geleerden en deskundigen in de
uiterlijke wereld geweest een grote strijd geweest om te beseffen dat zij na hun grote vooruitgang in de wereldlijke
kennis weer terug moeten gaan. Vaak kunnen ze dat niet begrijpen. Velen onder hen vinden het vreemd en zijn
daarom teleurgesteld.
Het is als het leren van een taal van een bepaald land, wanneer men een ander land binnen wil gaan waarin die taal
niet wordt begrepen en waarvan men de taal zelf niet begrijpt.
Net zoals er een noord- en een zuidpool is is er een naar buiten gericht en een naar binnen gericht leven. Het verschil
is nog sterker, omdat de kloof tussen het innerlijk en het uiterlijk leven groter is dan de afstand tussen de noord- en
de zuidpool. Degene die voortgang boekt richting het zuiden komt niet dichter bij de noordpool, maar gaat er
daarentegen verder van weg. Om die te bereiken moet hij zich omdraaien.
Dat is echter niet moeilijk voor de ziel die een oprechte reizigster op het pad is. Zij gebruikt alleen het enthousiasme
de andere kant op. Het enthousiasme dat iemand heeft om iets van de wereld te leren om veranderen in het vergeten
en ontleren ervan, om iets van het innerlijk leven te leren.
Posts tonen met het label Inayat Khan. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Inayat Khan. Alle posts tonen
De Wet van het Innerlijk Leven
De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan
Volwassenheid
Degenen die het innerlijke leven leiden beginnen een wet te zien die voor de doorsnee mens verborgen is. Er is een natuurwet die bekend staat als wetenschap en de wet van het leven die men de morele wet noemt. Maar voorbij de wetenschap en de zeden bevindt zich een andere wet. Men kan die de occulte wet noemen of anders geformuleerd een innerlijke wet, een wet die kan worden begrepen door een open hart en een ontwaakte ziel. Deze wet manifesteert zich in veel en gevarieerde vormen aan de blik van de ziener. Soms verschijnt die wet in een vorm die helemaal tegengesteld is aan het effect die hij later in zijn manifestatie heeft. Het oog van de ziener wordt een zwaard dat als het ware alles opensnijdt, inclusief de harten van de mensen en dat helder door alles heen kijkt
wat zij bevatten; het is echter een opensnijden dat tegelijkertijd helend is.
In de Koran wordt gezegd: ́Degene die met de pen onderrichtte, onderrichtte de mens wat hij niet wist ́. En wat betekent dat? Dat betekent dat voor de mens die het innerlijke leven leidt alles wat hij ziet een geschreven letter wordt en dat deze gehele zichtbare wereld een boek wordt. Hij leest het net zo gemakkelijk als een brief die door een vriend is geschreven. En bovendien hoort hij van binnen een stem die voor hem een taal wordt. Het is een innerlijke taal, de woorden ervan zijn niet hetzelfde als de woorden van de uiterlijke taal. Het is een goddelijke taal. Het is een taal zonder woorden, die slechts een stem genoemd kan worden en toch als taal dient. Het is als muziek, die voor de musicus net zo helder als een taal is. Iemand anders kan van muziek genieten, maar alleen de musicus weet exact wat de muziek vertelt, wat elke noot is, hoe die tot expressie wordt gebracht en wat die onthult. Elke frase van muziek heeft voor hem een betekenis; elk muziekstuk is voor hem een schilderij. Maar dit is alleen zo bij een echte musicus.
Sommige personen beweren dat zij helderziend en helderhorend zijn en heel vaak misleiden zij anderen door valse voorspellingen te geven. Degene die het innerlijk leven leidt heeft echter geen voorspellingen nodig, hij hoeft anderen niet te zeggen wat hij ziet en hoort. Het is niet alleen zo dat hij niet geneigd is dat te doen, maar hij ziet er ook de noodzaak niet van in. Bovendien kan hij zichzelf niet volledig uitdrukken. Hoe moeilijk is het niet om de poëzie van de ene taal volledig te vertalen in de poëzie van een andere taal! Toch is het slechts een interpreteren vande ideeën van de ene helft van de aarde voor de mensen van een ander deel van dezelfde aarde. Hoe veel moeilijker moet dan niet zijn om de ideeën van de goddelijke wereld te vertalen of te interpreteren voor de menselijke wereld! In welke bewoordingen kunnen ze worden gegeven? Welke frasen kunnen er voor de ideeën worden gebruikt? Enzelfs nadat ze in woorden en frasen zijn gegeven, wie zou ze dan kunnen begrijpen? Het is de taal van een andere wereld.
Volwassenheid
Degenen die het innerlijke leven leiden beginnen een wet te zien die voor de doorsnee mens verborgen is. Er is een natuurwet die bekend staat als wetenschap en de wet van het leven die men de morele wet noemt. Maar voorbij de wetenschap en de zeden bevindt zich een andere wet. Men kan die de occulte wet noemen of anders geformuleerd een innerlijke wet, een wet die kan worden begrepen door een open hart en een ontwaakte ziel. Deze wet manifesteert zich in veel en gevarieerde vormen aan de blik van de ziener. Soms verschijnt die wet in een vorm die helemaal tegengesteld is aan het effect die hij later in zijn manifestatie heeft. Het oog van de ziener wordt een zwaard dat als het ware alles opensnijdt, inclusief de harten van de mensen en dat helder door alles heen kijkt
wat zij bevatten; het is echter een opensnijden dat tegelijkertijd helend is.
In de Koran wordt gezegd: ́Degene die met de pen onderrichtte, onderrichtte de mens wat hij niet wist ́. En wat betekent dat? Dat betekent dat voor de mens die het innerlijke leven leidt alles wat hij ziet een geschreven letter wordt en dat deze gehele zichtbare wereld een boek wordt. Hij leest het net zo gemakkelijk als een brief die door een vriend is geschreven. En bovendien hoort hij van binnen een stem die voor hem een taal wordt. Het is een innerlijke taal, de woorden ervan zijn niet hetzelfde als de woorden van de uiterlijke taal. Het is een goddelijke taal. Het is een taal zonder woorden, die slechts een stem genoemd kan worden en toch als taal dient. Het is als muziek, die voor de musicus net zo helder als een taal is. Iemand anders kan van muziek genieten, maar alleen de musicus weet exact wat de muziek vertelt, wat elke noot is, hoe die tot expressie wordt gebracht en wat die onthult. Elke frase van muziek heeft voor hem een betekenis; elk muziekstuk is voor hem een schilderij. Maar dit is alleen zo bij een echte musicus.
Sommige personen beweren dat zij helderziend en helderhorend zijn en heel vaak misleiden zij anderen door valse voorspellingen te geven. Degene die het innerlijk leven leidt heeft echter geen voorspellingen nodig, hij hoeft anderen niet te zeggen wat hij ziet en hoort. Het is niet alleen zo dat hij niet geneigd is dat te doen, maar hij ziet er ook de noodzaak niet van in. Bovendien kan hij zichzelf niet volledig uitdrukken. Hoe moeilijk is het niet om de poëzie van de ene taal volledig te vertalen in de poëzie van een andere taal! Toch is het slechts een interpreteren vande ideeën van de ene helft van de aarde voor de mensen van een ander deel van dezelfde aarde. Hoe veel moeilijker moet dan niet zijn om de ideeën van de goddelijke wereld te vertalen of te interpreteren voor de menselijke wereld! In welke bewoordingen kunnen ze worden gegeven? Welke frasen kunnen er voor de ideeën worden gebruikt? Enzelfs nadat ze in woorden en frasen zijn gegeven, wie zou ze dan kunnen begrijpen? Het is de taal van een andere wereld.
Vrijheid van Handelen
De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan
Wanneer de mens via het innerlijk leven groeit, voelt hij een vrijheid van denken, spreken en handelen die door zijn spirituele reis als een natuurlijke koers komt. De reden waarom deze vrijheid komt en waar die vandaan komt kan worden uitgelegd door het feit dat er een spirit van vrijheid in de mens verborgen ligt, die door uiterlijke vormelijkheden wordt bedekt. Wanneer de mens de uiterlijke vormelijkheden ontgroeit wordt de spirit van vrijheid die tot dan was gesloten, manifest.
De wetten die aan de mensheid zijn gegeven zijn gegeven door diegenen die ver van deze wetten af stonden, de Ouderen. Net zoals er voor kinderen bepaalde wetten, bepaalde regels noodzakelijk zijn, worden degenen die nog niet zo ver zijn geëvolueerd dat ze vanaf een hoger gezichtspunt naar het leven kijken onder bepaalde wetten geplaatst die hen als religie worden geleerd en deze wetten zijn net zo noodzakelijk voor de mensheid als de regels die aan kinderen in de familiekring worden gegeven. Als er geen regels zouden worden gegeven dan zouden de kinderen onhandelbaar worden en wanneer de kinderen volwassen worden, beginnen ze zelf in te zien waarom hen regels werden gegeven en zien ze het profijt dat deze hen schonken. Vervolgens kunnen ze regels opstellen die het meest geschikt zijn voor henzelf.
Het innerlijk leven helpt een ziel om volwassen te worden. Wanneer de ziel van onderdanigheid naar meesterschap evolueert, maakt zij regels voor zichzelf. Daarom probeert niemand in het Oosten een spiritueel persoon te bekritiseren; voelt niemand zich geroepen om over zijn handeling te oordelen of om hem van iets wat hijzelf fout vindt te beschuldigen. Om deze reden heeft Jezus Christus gezegd: ́Oordeel niet ́. Deze lering is echter gegeven om duidelijk te maken dat ́niet oordelen ́ van toepassing is op jouw gelijke, want niemand kan oordelen over degene die nog verder gevorderd is.
Wanneer de mens de neiging heeft om te oordelen over iemand die verder is dan hijzelf is het gevolg dat de spirituele vooruitgang verslechtert, omdat, ongeacht hoe ver hij is gevorderd, degenen die nog niet gevorderd zijn hem naar beneden trekken. Daarom gaat de mensheid achteruit in plaats van vooruit. Wat gebeurde er in het geval van Jezus Christus? Hij werd veroordeeld. De bevrijde ziel, de ziel die door de goddelijke natuur vrij was gemaakt, werd aan het hof van de mens veroordeeld. De minder ver gevorderde mensen vonden zichzelf geleerd genoeg om over Christus te oordelen, en niet alleen om te oordelen, maar ook om straf te geven.
Wanneer de mens via het innerlijk leven groeit, voelt hij een vrijheid van denken, spreken en handelen die door zijn spirituele reis als een natuurlijke koers komt. De reden waarom deze vrijheid komt en waar die vandaan komt kan worden uitgelegd door het feit dat er een spirit van vrijheid in de mens verborgen ligt, die door uiterlijke vormelijkheden wordt bedekt. Wanneer de mens de uiterlijke vormelijkheden ontgroeit wordt de spirit van vrijheid die tot dan was gesloten, manifest.
De wetten die aan de mensheid zijn gegeven zijn gegeven door diegenen die ver van deze wetten af stonden, de Ouderen. Net zoals er voor kinderen bepaalde wetten, bepaalde regels noodzakelijk zijn, worden degenen die nog niet zo ver zijn geëvolueerd dat ze vanaf een hoger gezichtspunt naar het leven kijken onder bepaalde wetten geplaatst die hen als religie worden geleerd en deze wetten zijn net zo noodzakelijk voor de mensheid als de regels die aan kinderen in de familiekring worden gegeven. Als er geen regels zouden worden gegeven dan zouden de kinderen onhandelbaar worden en wanneer de kinderen volwassen worden, beginnen ze zelf in te zien waarom hen regels werden gegeven en zien ze het profijt dat deze hen schonken. Vervolgens kunnen ze regels opstellen die het meest geschikt zijn voor henzelf.
Het innerlijk leven helpt een ziel om volwassen te worden. Wanneer de ziel van onderdanigheid naar meesterschap evolueert, maakt zij regels voor zichzelf. Daarom probeert niemand in het Oosten een spiritueel persoon te bekritiseren; voelt niemand zich geroepen om over zijn handeling te oordelen of om hem van iets wat hijzelf fout vindt te beschuldigen. Om deze reden heeft Jezus Christus gezegd: ́Oordeel niet ́. Deze lering is echter gegeven om duidelijk te maken dat ́niet oordelen ́ van toepassing is op jouw gelijke, want niemand kan oordelen over degene die nog verder gevorderd is.
Wanneer de mens de neiging heeft om te oordelen over iemand die verder is dan hijzelf is het gevolg dat de spirituele vooruitgang verslechtert, omdat, ongeacht hoe ver hij is gevorderd, degenen die nog niet gevorderd zijn hem naar beneden trekken. Daarom gaat de mensheid achteruit in plaats van vooruit. Wat gebeurde er in het geval van Jezus Christus? Hij werd veroordeeld. De bevrijde ziel, de ziel die door de goddelijke natuur vrij was gemaakt, werd aan het hof van de mens veroordeeld. De minder ver gevorderde mensen vonden zichzelf geleerd genoeg om over Christus te oordelen, en niet alleen om te oordelen, maar ook om straf te geven.
De Verwerkelijking van het Innerlijk Leven
De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan
Het principe van iemand die het innerlijk leven ervaart is om gedurende zijn leven alles voor iedereen te worden. In elke situatie, in elke vaardigheid beantwoordt hij de vraag van het moment. Mensen denken vaak dat de spirituele mens een mens met droeve gelaatstrekken moet zijn, met een lang gezicht, met een ernstige uitdrukking en met een melancholische atmosfeer. Dat beeld is eerlijk gezegd precies het tegendeel van de ware spirituele mens. In alle vaardigheden heeft de mens die het innerlijk leven leidt naar buiten toe te handelen zoals hij zou moeten om zich te voegen naar de gelegenheid; hij moet handelen overeenkomstig de omstandigheden en hij moet met iedereen in zijn eigen taal spreken, op hetzelfde niveau gaan staan en toch het innerlijk leven verwerkelijken.
Voor de kenner van de waarheid, degene die spirituele kennis heeft verworven en die het innerlijk leven leidt is geen beroep te moeilijk; als zakenman, als handwerksman, als koning; als een regeerder, als een arme, als een wereldlijke man; als een priester of monnik, in alle aspecten is hij verschillend van wat de mensen van hem weten en zien.
Voor degene die het innerlijk leven leidt is de wereld een podium; hij is hierop de acteur die een rol moet spelen waarin hij soms boos en soms liefhebbend moet zijn, en waarin hij zowel deelneemt aan tragedie ́s als aan komedie ́s.
Degene die het innerlijk leven heeft verwerkelijkt handelt zo op een constante manier; en, als een acteur die de emoties die hij voorwendt niet voelt, heeft de spirituele mens op gepaste wijze de plaats in te vullen waarin het leven hem heeft geplaatst.
Daar voert hij alles gedegen en juist uit om zijn uiterlijke aanstelling in het leven te vervullen. Hij is een vriend voor zijn vriend, een verwant voor zijn verwanten. Met iedereen met wie hij op uiterlijke wijze is verbonden onderhoudt hij de juiste relatie met gedachte, met consideratie; en toch is hij in zijn verwerkelijking boven alle relaties. Hij bevindt zich tegelijkertijd in de menigte en in de eenzaamheid. Hij kan erg geamuseerd zijn en tegelijkertijd heel ernstig zijn. Hij kan erg verdrietig lijken en toch welt er vreugde op uit zijn hart.
Het principe van iemand die het innerlijk leven ervaart is om gedurende zijn leven alles voor iedereen te worden. In elke situatie, in elke vaardigheid beantwoordt hij de vraag van het moment. Mensen denken vaak dat de spirituele mens een mens met droeve gelaatstrekken moet zijn, met een lang gezicht, met een ernstige uitdrukking en met een melancholische atmosfeer. Dat beeld is eerlijk gezegd precies het tegendeel van de ware spirituele mens. In alle vaardigheden heeft de mens die het innerlijk leven leidt naar buiten toe te handelen zoals hij zou moeten om zich te voegen naar de gelegenheid; hij moet handelen overeenkomstig de omstandigheden en hij moet met iedereen in zijn eigen taal spreken, op hetzelfde niveau gaan staan en toch het innerlijk leven verwerkelijken.
![]() |
Hazrat Inayat Khan |
Voor de kenner van de waarheid, degene die spirituele kennis heeft verworven en die het innerlijk leven leidt is geen beroep te moeilijk; als zakenman, als handwerksman, als koning; als een regeerder, als een arme, als een wereldlijke man; als een priester of monnik, in alle aspecten is hij verschillend van wat de mensen van hem weten en zien.
Voor degene die het innerlijk leven leidt is de wereld een podium; hij is hierop de acteur die een rol moet spelen waarin hij soms boos en soms liefhebbend moet zijn, en waarin hij zowel deelneemt aan tragedie ́s als aan komedie ́s.
Degene die het innerlijk leven heeft verwerkelijkt handelt zo op een constante manier; en, als een acteur die de emoties die hij voorwendt niet voelt, heeft de spirituele mens op gepaste wijze de plaats in te vullen waarin het leven hem heeft geplaatst.
Daar voert hij alles gedegen en juist uit om zijn uiterlijke aanstelling in het leven te vervullen. Hij is een vriend voor zijn vriend, een verwant voor zijn verwanten. Met iedereen met wie hij op uiterlijke wijze is verbonden onderhoudt hij de juiste relatie met gedachte, met consideratie; en toch is hij in zijn verwerkelijking boven alle relaties. Hij bevindt zich tegelijkertijd in de menigte en in de eenzaamheid. Hij kan erg geamuseerd zijn en tegelijkertijd heel ernstig zijn. Hij kan erg verdrietig lijken en toch welt er vreugde op uit zijn hart.
Voltooiing van de verplichtingen van het menselijk leven
De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan
De positie van de persoon die het innerlijk leven leidt wordt als de positie van een volwassene die onder veel kinderen woont. Tegelijkertijd lijkt er uiterlijk niet zo veel verschil in de zichtbare leeftijd van de kinderen en de volwassen persoon, daar het verschil ligt in de omvang van zijn bevattingsvermogen, wat niet altijd zichtbaar is. Degene die het innerlijk leven leidt wordt veel ouder dan degenen om hem heen, en toch is hij uiterlijk dezelfde als iedere andere persoon. Daarom neemt de mens die tot de volheid van het innerlijk leven is gekomen een geheel andere gedragslijn aan dan degene die net het pad heeft betreden en dan de mens die op intellectuele wijze iets over het innerlijk leven weet, maar het niet daadwerkelijk leidt.
Nogmaals de handeling is verschillend in de wereld, want de laatste zal anderen bekritiseren die niet weten wat hij denkt te weten en naar hen opkijken met trots en verwaandheid of met afkeur, terwijl ze denken dat zij niet het mysterie, de hoogte hebben bereikt die hij heeft bereikt en die hij begrijpt. Hij wenst zich los te koppelen van mensen, terwijl hij zegt dat zij achter zijn gebleven in hun ontwikkeling en dat hij niet met hen om kan gaan. Hij zegt: ́Ik ben verder gevorderd; ik kan niet in alles met hen meedoen; zij zijn anders, ik ben anders ́. Hij lacht om de triviale ideeën van degenen die hem omringen en kijkt naar hen als menselijke wezens met wie hij zich niet moet associëren, met wie hij niet alle dingen moet doen die zij doen, omdat hij verder gevorderd is dan zij.
Maar voor degene die tot de volheid van het innerlijke leven komt is het een grote vreugde om zich te mengen onder de medemensen, net zoals het voor ouders is om met hun kleine kinderen te spelen. De beste momenten van hun leven zijn de momenten waarop ze zich als een kind met hun kinderen voelen en de momenten waarop ze mee doen met hun spel. Ouders die vriendelijk en liefhebbend zijn, zullen net doen alsof ze thee drinken en ervan genieten als een kind hen een poppenkopje brengt; zij doen dit niet om het kind te laten denken dat ze superieur zijn, of dat dit iets is waar ze niet aan mee moeten doen. Zij spelen met het kind en ze zijn er blij mee, omdat het geluk van de kinderen ook hun geluk is. Dat is de handeling van iemand die het innerlijke leven leidt en om deze reden is hij het eens met en harmonieert hij met mensen van alle graden van evolutie, wat hun ideeën, gedachten, overtuiging, geloof ook is; en in welke vorm zij ook maar aanbidden of hun religieus enthousiasme tonen. Hij zegt niet: ́Ik ben verder gevorderd dan jij en als ik met jou mee zou doen zou ik achteruit gaan ́. Degene die zo ver vooruit is gegaan kan nooit achteruit gaan, maar door zich bij hen te voegen neemt hij hen met zich mee, voorwaarts. Als hij alleen door zou gaan zou hij bedenken dat hij zijn plicht jegens zijn medemens, die hij zou moeten vervullen, zou verzaken. Een grote holle kruik maakt geluid wanneer je erop klopt, maar een grote kruik gevuld met water maakt geen enkel geluid; hij zwijgt, is stil.
Dus de wijzen leven onder alle mensen van de wereld, en zij zijn niet ongelukkig. Degene die liefheeft is niet ongelukkig. Diegene is ongelukkig, die met minachting naar de wereld kijkt, die menselijke wezens haat en die denkt dat hij superieur is aan hen; degene die van hen houdt denkt alleen maar dat zij door hetzelfde proces gaan als waar hij doorheen is gegaan. Hij moet van de duisternis in het licht komen. Het is slechts een verschil van moment; en hij gaat met veel geduld door die momenten terwijl zijn medemensen zich nog steeds in de duisternis bevinden. En hij laat zijn medemensen niet weten dat zij zich in de duisternis bevinden en hij kijkt niet met minachting naar hen; hij denkt alleen dat er voor iedere ziel een jeugd is, er is jeugd en volwassenheid. Dus is het voor ieder menselijk wezen natuurlijk om door dit proces heen te gaan.
De positie van de persoon die het innerlijk leven leidt wordt als de positie van een volwassene die onder veel kinderen woont. Tegelijkertijd lijkt er uiterlijk niet zo veel verschil in de zichtbare leeftijd van de kinderen en de volwassen persoon, daar het verschil ligt in de omvang van zijn bevattingsvermogen, wat niet altijd zichtbaar is. Degene die het innerlijk leven leidt wordt veel ouder dan degenen om hem heen, en toch is hij uiterlijk dezelfde als iedere andere persoon. Daarom neemt de mens die tot de volheid van het innerlijk leven is gekomen een geheel andere gedragslijn aan dan degene die net het pad heeft betreden en dan de mens die op intellectuele wijze iets over het innerlijk leven weet, maar het niet daadwerkelijk leidt.
Nogmaals de handeling is verschillend in de wereld, want de laatste zal anderen bekritiseren die niet weten wat hij denkt te weten en naar hen opkijken met trots en verwaandheid of met afkeur, terwijl ze denken dat zij niet het mysterie, de hoogte hebben bereikt die hij heeft bereikt en die hij begrijpt. Hij wenst zich los te koppelen van mensen, terwijl hij zegt dat zij achter zijn gebleven in hun ontwikkeling en dat hij niet met hen om kan gaan. Hij zegt: ́Ik ben verder gevorderd; ik kan niet in alles met hen meedoen; zij zijn anders, ik ben anders ́. Hij lacht om de triviale ideeën van degenen die hem omringen en kijkt naar hen als menselijke wezens met wie hij zich niet moet associëren, met wie hij niet alle dingen moet doen die zij doen, omdat hij verder gevorderd is dan zij.
Maar voor degene die tot de volheid van het innerlijke leven komt is het een grote vreugde om zich te mengen onder de medemensen, net zoals het voor ouders is om met hun kleine kinderen te spelen. De beste momenten van hun leven zijn de momenten waarop ze zich als een kind met hun kinderen voelen en de momenten waarop ze mee doen met hun spel. Ouders die vriendelijk en liefhebbend zijn, zullen net doen alsof ze thee drinken en ervan genieten als een kind hen een poppenkopje brengt; zij doen dit niet om het kind te laten denken dat ze superieur zijn, of dat dit iets is waar ze niet aan mee moeten doen. Zij spelen met het kind en ze zijn er blij mee, omdat het geluk van de kinderen ook hun geluk is. Dat is de handeling van iemand die het innerlijke leven leidt en om deze reden is hij het eens met en harmonieert hij met mensen van alle graden van evolutie, wat hun ideeën, gedachten, overtuiging, geloof ook is; en in welke vorm zij ook maar aanbidden of hun religieus enthousiasme tonen. Hij zegt niet: ́Ik ben verder gevorderd dan jij en als ik met jou mee zou doen zou ik achteruit gaan ́. Degene die zo ver vooruit is gegaan kan nooit achteruit gaan, maar door zich bij hen te voegen neemt hij hen met zich mee, voorwaarts. Als hij alleen door zou gaan zou hij bedenken dat hij zijn plicht jegens zijn medemens, die hij zou moeten vervullen, zou verzaken. Een grote holle kruik maakt geluid wanneer je erop klopt, maar een grote kruik gevuld met water maakt geen enkel geluid; hij zwijgt, is stil.
Dus de wijzen leven onder alle mensen van de wereld, en zij zijn niet ongelukkig. Degene die liefheeft is niet ongelukkig. Diegene is ongelukkig, die met minachting naar de wereld kijkt, die menselijke wezens haat en die denkt dat hij superieur is aan hen; degene die van hen houdt denkt alleen maar dat zij door hetzelfde proces gaan als waar hij doorheen is gegaan. Hij moet van de duisternis in het licht komen. Het is slechts een verschil van moment; en hij gaat met veel geduld door die momenten terwijl zijn medemensen zich nog steeds in de duisternis bevinden. En hij laat zijn medemensen niet weten dat zij zich in de duisternis bevinden en hij kijkt niet met minachting naar hen; hij denkt alleen dat er voor iedere ziel een jeugd is, er is jeugd en volwassenheid. Dus is het voor ieder menselijk wezen natuurlijk om door dit proces heen te gaan.
Het Doel van de Reis
De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan
Vestig een relatie met God
Het eerste en het belangrijkste van het innerlijk leven is het vestigen van een relatie met God, God het doel maken waarmee we ons verbinden, zoals de Schepper, Onderhouder, Vergever, Rechter, Vriend, Vader, Moeder en Beminde. In elke relatie dienen we God voor ons te plaatsen en ons bewust te worden van die relatie zodat het niet langer een verbeelding blijft, omdat verbeelden het eerste is wat een gelovige doet. Hij verbeeldt dat God de Schepper is en probeert te geloven dat God de Onderhouder is en hij doet een poging te denken dat God een Vriend is en doet een poging om te voelen dat hij van God houdt. Maar als deze verbeelding een realiteit moet worden dient men net als de sympathie die men voor een wereldlijke beminde voelt hetzelfde te voelen voor God. Hoe vroom, goed of rechtvaardig iemand ook moge zijn zonder dit is zijn vroomheid of zijn goedheid geen realiteit voor hem.
Maak God tot een realiteit
Het werk van het innerlijk leven is om God tot een realiteit te maken, zodat hij niet langer een verbeelding is; dat deze relatie die de mens met God heeft werkelijker lijkt dan welke andere relatie dan ook die hij in deze wereld heeft; en wanneer dit gebeurt worden alle relaties, hoe intiem en dierbaar ook, minder bindend. Maar tegelijkertijd wordt een persoon op deze manier niet koud; hij wordt liefhebbender. De goddeloze mens is koud, beïndrukt door de zelfzuchtigheid en liefdeloosheid van deze wereld, omdat hij deelheeft aan die omstandigheden waarin hij leeft. Maar de liefde van degene die in de liefde van God is, degene die zijn relatie met God heeft gevestigd, is levend geworden; hij is niet meer koud; hij vervult zijn plichten voor degenen die met hem in deze wereld zijn verbonden veel meer dan de goddeloze.
Nu, met betrekking tot de manier waarop de mens deze relatie vestigt, de manier die het meest wenselijk is om met God te vestigen, wat zou hij zich voor moeten stellen? God als Vader, als Schepper, als Rechter, als Vergever, als Vriend of als Beminde?
Het antwoord is dat we in elke vaardigheid van het leven we God de plaats moeten geven die op dat moment is vereist.
De volmaaktheid van rechtvaardigheid
Wanneer de mens, gebroken door de onrechtvaardigheid, de kilte van de wereld, naar God kijkt, de perfectie van Rechtvaardigheid, is hij niet langer geagiteerd, is zijn hart niet langer verward, troost hij zichzelf met de rechtvaardigheid van God. Hij plaatst de juiste God voor zich en hierdoor leert hij rechtvaardigheid; het gevoel van rechtvaardigheid wordt wakker in zijn hart en hij ziet dingen en een geheel ander licht.
Moeder en vader in God
Wanneer de mens zich in deze wereld zonder moeder of vader vindt, dan denkt hij dat er de moeder en vader in God is; en dat deze, zelfs als hij in de aanwezigheid van zijn moeder of vader is, slechts zijn verbonden op de aarde. Het Moederschap en Vaderschap van God is de enige ware relatie. De moeder en vader van de aarde reflecteren slechts een vonkje van die moederlijke en vaderlijke liefde die God in volheid en perfectie heeft. Vervolgens ontdekt de mens dat God kan vergeven, net zoals de ouders hun kind kunnen vergeven als hij een fout heeft gemaakt; de mens voelt dan van alle kanten goedheid, vriendelijkheid, bescherming, steun en sympathie komen; hij leert te voelen dat die door alles heen van God komen, de Vader-Moeder.
Vestig een relatie met God
Het eerste en het belangrijkste van het innerlijk leven is het vestigen van een relatie met God, God het doel maken waarmee we ons verbinden, zoals de Schepper, Onderhouder, Vergever, Rechter, Vriend, Vader, Moeder en Beminde. In elke relatie dienen we God voor ons te plaatsen en ons bewust te worden van die relatie zodat het niet langer een verbeelding blijft, omdat verbeelden het eerste is wat een gelovige doet. Hij verbeeldt dat God de Schepper is en probeert te geloven dat God de Onderhouder is en hij doet een poging te denken dat God een Vriend is en doet een poging om te voelen dat hij van God houdt. Maar als deze verbeelding een realiteit moet worden dient men net als de sympathie die men voor een wereldlijke beminde voelt hetzelfde te voelen voor God. Hoe vroom, goed of rechtvaardig iemand ook moge zijn zonder dit is zijn vroomheid of zijn goedheid geen realiteit voor hem.
Maak God tot een realiteit
Het werk van het innerlijk leven is om God tot een realiteit te maken, zodat hij niet langer een verbeelding is; dat deze relatie die de mens met God heeft werkelijker lijkt dan welke andere relatie dan ook die hij in deze wereld heeft; en wanneer dit gebeurt worden alle relaties, hoe intiem en dierbaar ook, minder bindend. Maar tegelijkertijd wordt een persoon op deze manier niet koud; hij wordt liefhebbender. De goddeloze mens is koud, beïndrukt door de zelfzuchtigheid en liefdeloosheid van deze wereld, omdat hij deelheeft aan die omstandigheden waarin hij leeft. Maar de liefde van degene die in de liefde van God is, degene die zijn relatie met God heeft gevestigd, is levend geworden; hij is niet meer koud; hij vervult zijn plichten voor degenen die met hem in deze wereld zijn verbonden veel meer dan de goddeloze.
Nu, met betrekking tot de manier waarop de mens deze relatie vestigt, de manier die het meest wenselijk is om met God te vestigen, wat zou hij zich voor moeten stellen? God als Vader, als Schepper, als Rechter, als Vergever, als Vriend of als Beminde?
Het antwoord is dat we in elke vaardigheid van het leven we God de plaats moeten geven die op dat moment is vereist.
De volmaaktheid van rechtvaardigheid
Wanneer de mens, gebroken door de onrechtvaardigheid, de kilte van de wereld, naar God kijkt, de perfectie van Rechtvaardigheid, is hij niet langer geagiteerd, is zijn hart niet langer verward, troost hij zichzelf met de rechtvaardigheid van God. Hij plaatst de juiste God voor zich en hierdoor leert hij rechtvaardigheid; het gevoel van rechtvaardigheid wordt wakker in zijn hart en hij ziet dingen en een geheel ander licht.
Moeder en vader in God
Wanneer de mens zich in deze wereld zonder moeder of vader vindt, dan denkt hij dat er de moeder en vader in God is; en dat deze, zelfs als hij in de aanwezigheid van zijn moeder of vader is, slechts zijn verbonden op de aarde. Het Moederschap en Vaderschap van God is de enige ware relatie. De moeder en vader van de aarde reflecteren slechts een vonkje van die moederlijke en vaderlijke liefde die God in volheid en perfectie heeft. Vervolgens ontdekt de mens dat God kan vergeven, net zoals de ouders hun kind kunnen vergeven als hij een fout heeft gemaakt; de mens voelt dan van alle kanten goedheid, vriendelijkheid, bescherming, steun en sympathie komen; hij leert te voelen dat die door alles heen van God komen, de Vader-Moeder.
Het Innerlijk Leven
De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan
Het innerlijke leven is een reis en er is een bepaalde voorbereiding noodzakelijk voordat die gestart kan worden. Als men niet is voorbereid bestaat er altijd het risico dat men terug moet keren voordat men bij zijn bestemming is aangekomen. Wanneer iemand op reis gaat en wanneer hij iets moet volbrengen, moet hij weten wat er noodzakelijk is op het pad en wat hij mee moet nemen, opdat zijn reis gemakkelijk zal worden en opdat hij zal volbrengen waarmee hij is gestart. De reis die men in het innerlijke leven onderneemt is net zo lang als de afstand tussen het begin van het leven en de dood, het is de langste reis die iemand ooit in zijn leven onderneemt; en men dient alles voorbereid te hebben, zodat men na een bepaalde afstand bereikt te hebben niet meer terug hoeft te gaan.
Het eerste wat noodzakelijk is is om te kijken of er geen schuld betaald moet worden. Elke ziel heeft een bepaalde schuld in het leven te betalen; dat kan aan zijn moeder of vader zijn, zijn broer of zus, zijn man, vrouw of vriend of aan zijn kinderen, zijn ras of aan de mensheid; en als hij niet heeft betaald wat hij verschuldigd is dan zijn er koorden waarmee hij innerlijk is verbonden en die hem terugtrekken. Het leven in de wereld is een eerlijke handel als men het maar zou kunnen begrijpen, als men maar zou weten met hoeveel zielen men is verbonden of op de een of andere manier een relatie heeft of die we elke dag fris ontmoeten. Aan iedereen is er iets verschuldigd; en als men niet in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen is het resultaat dat men achteraf met rente moet betalen.
De innerlijke rechtvaardigheid is werkzaam voorbij de wereldlijke rechtvaardigheid en wanneer men die innerlijke wet van rechtvaardigheid niet observeert komt dat omdat hij op dat moment is bedwelmd, omdat zijn ogen zijn gesloten en omdat hij niet echt de wet van het leven kent. Maar die bedwelming zal niet duren; er zal een dag komen waarop de ogen van elke ziel zullen worden geopend; en het is jammer als de ogen zich openen als het te laat is. Het is beter dat de ogen geopend zijn wanneer de beurs vol is, want het zal erg moeilijk zijn als de ogen geopend zijn op het moment dat de beurs leeg is. Aan sommigen is consideratie verschuldigd, aan sommigen respect, aan sommigen bijstand, aan sommigen tolerantie, aan sommigen vergiffenis, aan sommigen hulp. Op de een of andere manier, in elke relatie, in elke connectie moet er iets betaald worden; en men moet voordat men de reis aanvangt weten dat men het heeft betaald en er zeker van zijn dat men het volledig heeft betaald, zodat er niets meer te betalen valt. Bovendien is het noodzakelijk dat de mens voordat hij zijn reis aanvangt beseft dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan, zijn verplichtingen aan degenen die om hem heen zijn en zijn verplichtingen aan God. Maar degene die zijn verplichting aan degenen om hem heen als heilig beschouwt verricht zijn plicht aan God.
Het innerlijke leven is een reis en er is een bepaalde voorbereiding noodzakelijk voordat die gestart kan worden. Als men niet is voorbereid bestaat er altijd het risico dat men terug moet keren voordat men bij zijn bestemming is aangekomen. Wanneer iemand op reis gaat en wanneer hij iets moet volbrengen, moet hij weten wat er noodzakelijk is op het pad en wat hij mee moet nemen, opdat zijn reis gemakkelijk zal worden en opdat hij zal volbrengen waarmee hij is gestart. De reis die men in het innerlijke leven onderneemt is net zo lang als de afstand tussen het begin van het leven en de dood, het is de langste reis die iemand ooit in zijn leven onderneemt; en men dient alles voorbereid te hebben, zodat men na een bepaalde afstand bereikt te hebben niet meer terug hoeft te gaan.
Het eerste wat noodzakelijk is is om te kijken of er geen schuld betaald moet worden. Elke ziel heeft een bepaalde schuld in het leven te betalen; dat kan aan zijn moeder of vader zijn, zijn broer of zus, zijn man, vrouw of vriend of aan zijn kinderen, zijn ras of aan de mensheid; en als hij niet heeft betaald wat hij verschuldigd is dan zijn er koorden waarmee hij innerlijk is verbonden en die hem terugtrekken. Het leven in de wereld is een eerlijke handel als men het maar zou kunnen begrijpen, als men maar zou weten met hoeveel zielen men is verbonden of op de een of andere manier een relatie heeft of die we elke dag fris ontmoeten. Aan iedereen is er iets verschuldigd; en als men niet in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen is het resultaat dat men achteraf met rente moet betalen.
De innerlijke rechtvaardigheid is werkzaam voorbij de wereldlijke rechtvaardigheid en wanneer men die innerlijke wet van rechtvaardigheid niet observeert komt dat omdat hij op dat moment is bedwelmd, omdat zijn ogen zijn gesloten en omdat hij niet echt de wet van het leven kent. Maar die bedwelming zal niet duren; er zal een dag komen waarop de ogen van elke ziel zullen worden geopend; en het is jammer als de ogen zich openen als het te laat is. Het is beter dat de ogen geopend zijn wanneer de beurs vol is, want het zal erg moeilijk zijn als de ogen geopend zijn op het moment dat de beurs leeg is. Aan sommigen is consideratie verschuldigd, aan sommigen respect, aan sommigen bijstand, aan sommigen tolerantie, aan sommigen vergiffenis, aan sommigen hulp. Op de een of andere manier, in elke relatie, in elke connectie moet er iets betaald worden; en men moet voordat men de reis aanvangt weten dat men het heeft betaald en er zeker van zijn dat men het volledig heeft betaald, zodat er niets meer te betalen valt. Bovendien is het noodzakelijk dat de mens voordat hij zijn reis aanvangt beseft dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan, zijn verplichtingen aan degenen die om hem heen zijn en zijn verplichtingen aan God. Maar degene die zijn verplichting aan degenen om hem heen als heilig beschouwt verricht zijn plicht aan God.
Abonneren op:
Posts (Atom)