~André van der Braak
In onze huidige westerse samenleving lijkt geluk een onaantastbaar grondrecht geworden. Je hebt er recht op om gelukkig te worden, en met minder moet je ook geen genoegen nemen, dat is de boodschap die ons vanuit de media tegemoetkomt. De medische wetenschap en de psychologie dragen graag hun steentje bij aan onze realisatie van geluk: met antidepressiva en prozac gaan we onze depressies te lijf, en allerlei therapieën beloven ons zelfontplooiing, liefde, harmonie en – geluk. Het recht op geluk is zelfs in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 verankerd: life, liberty and the pursuit of happiness [leven, vrijheid en de jacht op geluk] behoren tot de onvervreemdbare grondrechten van de mens.
Het zenboeddhisme echter beschouwt de jacht op geluk als helemaal niet zo fundamenteel. Het feit dat vrijwel alle mensen geluk najagen is een gegeven, maar dat maakt eerder deel uit van het probleem dan van de oplossing. Een recent boek van de Amerikaanse zenmeester en psychoanalyticus Barry Magid draagt dan ook de titel Ending the pursuit of happiness. Volgens de Boeddha is ons menselijk bestaan vergankelijk en in uiteindelijke zin onbevredigend van aard. Onze jacht op geluk, op een bestendige vorm van bevrediging, ontkent deze bestaanskenmerken, en is dan ook gedoemd om te mislukken. We kunnen beter leren om ons vergankelijke en uiteindelijk onbevredigende bestaan ten volle te omarmen: ironisch genoeg geeft dat ons de beste kans om gelukkig te worden.
De ‘methode’ die de zentraditie hiertoe aandraagt is die van het stille zitten: alleen maar zitten, zonder iets te willen veranderen of verbeteren. Zen is niet leren om zonder gedachten te zijn, of het leren verzinken in een of andere mystieke bron. Zen is de voortdurende beoefening van een heldere, wakkere oplettendheid die op niets in het bijzonder is gericht. De Chinese zenpatriach Huineng (638-713) verwoordde dat als ‘de geest nergens laten verblijven’. Zijn collega (Linji (d. 860) zei: ‘Wees als iemand die niets te doen heeft.’
Barry Magid haalt een hedendaags Amerikaans gezegde aan: ‘If it ain’t broke, don’t fix it.’ Onze voortdurende obsessie met het overwinnen van obstakels, het compenseren van tekortkomingen, het ontgroeien van beperkingen, allemaal met het oog op een of andere toekomstige staat van geluk, is een heilloze zaak. Beter is het om met een alledaagse geest te genieten van het alledaagse leven. Drink je thee, was je kommetje. Water dragen en hout hakken.
Misschien is zen wel het ideale middel om te genezen van onze jacht naar geluk. Helaas valt menige westerse zenbeoefenaar in de valkuil om zen in te zetten als middel om geluk te realiseren. De jacht op geluk kan dan met verhoogde intensiteit worden voortgezet, omdat nu immers het juiste instrument voorhanden is. In dat beval blijft het einde van de jacht op geluk een luchtspiegeling. De jacht op het einde van de jacht op geluk is gedoemd te mislukken.
Bron