~Llewellyn Vaughan-Lee
Het lied van de liefde is in ieder hart. Ieder van ons verlangt
ernaar bemind te worden, bemind door een moeder, een
minnaar, een vriend, een echtgenoot of vrouw. We verlangen
ernaar aangeraakt te worden, vastgehouden te worden, omhelsd
te worden, begrepen te worden, nodig te zijn. We hebben
behoefte te weten dat we bemind worden en we hebben
behoefte om liefde terug te geven. Liefde is de oorspronkelijke
muziek van het leven, het lied van de schepping, het weefsel
van de mens.
Bij sommigen is deze behoefte begraven onder andere
behoeften, onder psychologische problemen of onder andere
patronen. Hun gevoelens kunnen gevangen zijn in een wirwar
van angsten of onzekerheden, verborgen of niet toegankelijk.
Sommige mensen worden bang door hun behoefte aan liefde,
of door de ongrijpbare aard ervan, en zoeken in plaats daarvan
naar materiële zekerheid; zij verbergen een diepere honger
onder hebzucht naar geld of bezittingen.
Sommige mensen
lijken weg te lopen voor liefde, zoeken pijn of afwijzing als een
manier om de kwetsbaarheid van liefde uit de weg te gaan. En
sommige mensen worden getrokken door de liefde, steeds
dieper in zichzelf getrokken naar de kern van hun wezen. Zij
worden getrokken naar de essentie van de liefde, naar de
oorsprong van het bestaan van liefhebben, die de liefde van de
ziel naar God is en de liefde van God voor de schepping.
Zij die getrokken worden naar de oorsprong van de liefde
zijn mystici. Mystici zijn niet tevreden met de oppervlakkige
patronen van de liefde, met de emotionele wirwar en
onzekerheden van de menselijke liefde. Zij zoeken een meer
pure wijn, een krachtigere passie. Zij hebben de essentie van
liefde nodig, haar goddelijke substantie. Eeuwenlang lopen
mystici al de geheime paden van de liefde, paden die naar de
kusten van de oneindige oceaan van de liefde leiden.
Sommige
van deze reizigers werden bekend als Soefi’s, zoekers op het
liefdespad. Soefi’s zijn minnaars van God, keren terug naar
Huis, naar de Geliefde van hun hart. Omdat Soefi’s minnaars
van God zijn, is hun relatie met God die van minnaar en
Geliefde.
Voor sommige zielen is het noodzakelijk te weten dat ze God
lief hebben. Zij worden in deze liefde getrokken zoals een mot
naar de vlam. Er is een vonk binnen in het hart van de minnaar
die aangestoken is door liefde en alleen tevreden gesteld kan
worden door de vereniging met God. Maar hoe leef je deze
liefdesaffaire van het hart des harten, hoe ga je deze weg terug
naar Huis? Eeuwenlang al proberen de Soefi’s te beschrijven
hoe de liefde ons weer naar God trekt. Zij hebben
voorstellingen gemaakt van het pad door de woestijn van
afscheiding heen en van het proviand dat we nodig hebben
voor deze reis: de oefeningen en de eigenschappen die het de
minnaar mogelijk maken om naar Huis, naar de Geliefde terug
te keren.