Posts tonen met het label Mystiek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Mystiek. Alle posts tonen

Vier kruisen als symbolen voor innerlijke ontwikkeling

Paasvoordracht van Daniël van Egmond in Haarlem uit 2016

Belangrijk is dat we beseffen dat mysteriën zoals die van geboorte, dood en opstanding – en daaraan vooraf zelfs nog schepping – zo ontzagwekkend zijn, dat wat we er ook over zeggen, het altijd alleen maar fragmentarisch kan zijn. Dus ook mijn verhaal van vanmiddag is uiterst fragmentarisch, en belicht maar een aantal facetten, naar ik hoop voldoende interessant voor u om dat met u mee te nemen.

Belangrijk is dat wanneer we het over mysteriën hebben, over dit soort mysteriën, dan hebben we het altijd over een werkelijkheid die onze zintuiglijke werkelijkheid ver overstijgt, en ons probleem is dat we zo’n werkelijkheid dan toch in termen van tijd en ruimte gaan bespreken, want onze taal dwingt ons daartoe.

Het Zelf herkennen

Mooji /
Voor Ik Ben. De Directe Herkenning van de Waarheid

Mooji, kunt u zelfonderzoek uitleggen? Hoe begin ik precies? 

Begin zo: ik ben, ik besta. Dit is de meest natuurlijke herkenning en kennis. Het gevoel te bestaan wordt spontaan in je gevoeld als ‘ik ben’. Niemand heeft je dit geleerd. Wees je bewust van deze simpele gewaarwording, zonder deze te associëren met andere gedachten. 

Zaadkorrels van Contemplatie

~Thomas Merton 


Ieder ogenblik, iedere gebeurtenis in het leven van iedere mens plant iets in zijn ziel. Want net zoals de wind duizenden gevleugelde zaden draagt, zo brengt elk ogenblik kiemen van spirituele vitaliteit mee die ongemerkt blijven rusten in de geest en de wil van de mensen.

Het merendeel van deze ontelbare zaden gaat verloren en sterft, omdat de mensen niet bereid zijn ze te ontvangen, want deze zaadjes kunnen alleen maar ontkiemen in de goede aarde van vrijheid, spontaniteit en liefde.

Een soefi sust de duivel in slaap

Levenslessen van Johan Witteveen

Het soefisme leerde VVD’er Johan Witteveen om alles vanuit twee gezichtspunten te bekijken, zowel dat van jezelf als dat van de ander. ‘Een reuze simpel idee, maar van grote waarde in deze tijd.’

Door Marcel ten Hooven / De Groene Amsterdammer, 8 maart 2017

Ondanks zijn hoge leeftijd was Johan Witteveen vastbesloten om begin februari naar India te reizen, voor een conferentie over universeel soefisme. Hij voelde een grote drang om te gaan, zeker nu met ‘America First’ en de Brexit een politiek van eigenbelang de wereld onder hoogspanning zet. Hij verlangde ernaar daarover in New Delhi met zijn geestverwanten van gedachten te wisselen: hun soefisme is juist een idee over een harmonisch bestaan. Dat is weliswaar een mystiek idee, maar daarom volgens Witteveen niet minder praktisch toepasbaar als bron van verzet, zowel spiritueel als intellectueel van aard, tegen extreme politiek die mensen tegen elkaar opzet.

Als soefileider in Nederland was hij de afgelopen maanden nauw betrokken bij de voorbereiding van de conferentie. Hij had er zijn handen vol aan. Maar te elfder ure moest hij van zijn reis afzien. Hoewel in goede gezondheid is hij op zijn 95ste lichamelijk breekbaar. ‘Ik moest mijn beperkingen maar erkennen. Ik ben er via Skype wel bij geweest en heb de conferentie zo ook kunnen toespreken. Meer dan veertig geestelijke leiders van allerlei verschillende religies, uit alle windstreken waren er bijeen.’

Lees verder

Holocaust-overlevende Edith Eger vertelt over donkere tijd / Interview met Jacobine


Toen Edith Eger tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gedeporteerd naar Auschwitz, moest ze daar dansen voor de beruchte nazi-dokter Josef Mengele. Eger overleefde de holocaust en werd psycholoog om anderen te helpen met hun leed. In de volgende aflevering van Jacobine op 2, spreekt Jacobine met deze bijzondere vrouw. 

Door de jaren heen heeft het levensverhaal van Edith Eger al miljoenen mensen geïnspireerd. Haar psychologische kijk op het verleden én heden biedt een goed perspectief op hoe om te gaan met ingrijpende gebeurtenissen en trauma’s. ‘Want’, vertelt Eger aan Jacobine, ‘iemands lijden kun je niet met elkaar vergelijken. Het gaat erom wat je er mee doet.’  


Kabbalah als transformatieproces

Voordracht van Daniël van Egmond over de roeping van de mens

Uit: Kabbalah, wegwijzer tussen hemel en aarde / Rozenkruis Pers

De kabbalah, en zeker de joodse kabbalah of de christelijke kabbalah kent veel geschriften. Maar als er één boek 13 is dat uiterst belangrijk is voor de kabbalah is dat de Zohar, de Sefer Zohar. Het boek van de schittering. Die Sefer Zohar is een mythisch boek, er wordt ons verteld dat het geschreven is door Rabbi Shimon Bar Yochai.

Rabbi Bar Yochai leefde ergens in de eerste eeuw van onze jaartelling. Hij werd vervolgd door de Romeinen en in een grot waar hij zich met zijn zoon verschuilde onderging hij allerlei visioenen. Na dertien jaar verliet hij die grot en op dat moment werd de Zohar geschreven. Het boek werd geschreven in de taal van die tijd, het Armeens, en we weten inmiddels, academisch gezien, dat dit boek waarschijnlijk eerst veel later ontstond: ergens in de dertiende eeuw. Desalniettemin bevat het allerlei verhalen, symbolen, mythen die zeker terug gaan tot het begin van onze jaartelling, zo nog niet verder.

De Zohar is een heel merkwaardig geheel; want het is eigenlijk niet een boek. Het is eigenlijk een bibliotheek die uit meer dan 25 traktaten bestaat en het hoofddeel van die Zohar is wat wij wel noemen een mystieke Midrasj op de Bijbel. Midrasj is een commentaar op de Bijbel, het woord mystiek hoef ik verder niet uit te leggen. Het is een poging om uit Genesis, Exodus en een aantal fragmenten van latere Bijbelboeken de diepere betekenis te onthullen.

Ergens in de loop van dat boek – althans in de Engelse vertaling die nu bezig is te verschijnen en uit twaalf delen van zo’n vijfhonderd bladzijden bestaat – beginnen allerlei andere traktaten tussen die Midrasj ingeschoven te worden. En uiteindelijk komen wij dan bij de kern van de Zohar. Die bestaat uit drie boeken.

Het boek van het verborgen mysterie dat bestaat uit, nu laten we zeggen in de Armeense tekst iets van zo’n twaalf tot twintig bladzijden. Dan Het boek van de grote Vergadering en Het boek van de kleine Vergadering; die commentaren op het eerstgenoemde boek zijn. Dat is het hart van de Zohar. En alle andere studies in de Zohar, al die duizenden bladzijden die je moet doorwerken zijn een soort voorbereiding om uiteindelijk bij dat boek van die verborgen mysteriën te komen.

Wat doe je nu eigenlijk als je de Zohar leest? Je leest het niet als een gewoon boek, dat doe je ook niet als je de Bijbel leest als mysticus, maar je probeert als het ware geïllumineerd door de heilige geest door de woorden heen, door de vaste begrippen heen die je hebt opgebouwd in de loop van je leven, de tekst zelf te laten spreken, de tekst zich te laten onthullen. Want die tekst, aldus de kabbalisten, de Zohar, is een heilige tekst náást de Bijbel en de Talmoed.

De Zohar is de derde heilige tekst in het kabbalistische jodendom. En een heilige tekst, als je je daar voor opent, als je die leest, niet met je gewone verstand, maar als je die leest vanuit je hart, verlicht door de heilige geest. Het is een tekst die je vormt, die je omvormt, want het is een symbolische tekst, en die symbolen gaan voorbij het gewone verstand. En naarmate je je meer opent voor die symbolen, beginnen die symbolen in je te leven en gaan ze langzaam maar zeker eerst de persoonlijkheid omvormen, en na verloop van tijd begint ook de innerlijke mens wakker te worden.

Lees verder

Het mysterie van Bethlehem

De laatste openbare voordracht van Daniël van Egmond 

Kerstmis 2017 bij het Internationaal Theosofisch Centrum in Naarden
en bij de Theosofische Vereniging in Nederland.





Zie de uitgeschreven tekst:  

Pentagram Boekwinkel Haarlem

In Memoriam: Daniel van Egmond














Godsdienstfilosoof dr. Daniël van Egmond 
(1947 – 2018) is op 3 december 2018 overleden.

Zie:  Uitgeverij Nachtwind
Daniël van Egmond
Pentagram Boekwinkel

Het Leven serieus nemen

~Daniël van Egmond

De werkelijkheid waarin wij leven omvat veel meer dan de werkelijkheid waarvan wij ons bewust zijn. Wij zijn bewoners van tenminste twee werelden, maar we zijn meestal het bestaan van één van beide werelden vergeten. De zintuiglijke wereld die binnen onze levende ervaring onthuld wordt is zó overweldigend en fascinerend dat we ons geheel in haar spel van kleuren, vormen, geuren, geluiden en smaken verliezen.

Zo wordt het voor ons heel moeilijk te ontdekken dat deze zintuiglijke wereld slechts de schaduw is van een oorspronkelijke leefwereld, die de mensheid zich vaag herinnert als een verloren paradijs. En toch, in momenten waarop het gewone bestaan zijn fascinatie verloren heeft, bijvoorbeeld omdat onze geliefde gestorven is, breekt een ander werkelijkheidsniveau in ons bewustzijn door en lijkt het wel of we voor het eerst in ons leven echt wakker zijn geworden. De objecten die we dan waarnemen lijken transparant te zijn geworden voor een stralende tegenwoordigheid die we alleen maar aan kunnen duiden met de naam ”het Heilige”. Deze ervaring stimuleert ons op weg te gaan naar “het beloofde land”, de oorspronkelijke leefwereld waar de mens met God wandelt.

Dit plotselinge ontwaken brengt ons op het spoor van eeuwenoude contemplatieve tradities die in het bezit zijn van een soort routebeschrijving waardoor wij Shamballa, de Graalburcht, of het nieuwe Jeruzalem kunnen bereiken. En de eerste les die we moeten leren is dat er een groot onderscheid is tussen “aanwezig zijn” of “ruimte maken voor de levende ervaring” en de gewone dagelijkse houding waarin we onszelf in onze zintuiglijke en psychologische ervaringen verliezen.

Nadat we geleerd hebben op deze manier “aanwezig” te zijn, ontdekken we dat we niet de bron, de oorsprong en de eigenaar zijn van onze zintuiglijke en psychologische ervaringen. Zo leren we ons meer en meer te openen voor datgene wat zich binnen onze levende ervaring wil tonen. Dan blijken de zintuiglijke en de psychologische werkelijkheid slechts beperkte manifestaties te zijn van een werkelijkheid die we alleen met behulp van symbolen kunnen weergeven en die we kennen uit de grote mythen van de mensheid.

Tenslotte, als de intensiteit van onze aandacht erg groot geworden is, terwijl zij tegelijkertijd zo open blijft dat ze zich niet langer op objecten en gebeurtenissen concentreert, ontdekken we dat alles wat bestaat van moment tot moment geschapen wordt en weer terugvalt in het “Niets”. We ontdekken dan dat er niets bestaat dat onveranderlijk en autonoom is, maar dat alleen de Heilige met recht de bron van de werkelijkheid genoemd kan worden.

'Het westerse kapitalisme is een ziekte'

Interview met Bernard Stiegler

Door Marnix Verplancke / Trouw 7 augustus 2016

We veranderen het klimaat, tasten de biodiversiteit aan, vervuilen de oceanen. Natuurlijk hebben we windmolens en zonnepanelen nodig en dienen we onze ecologische voetafdruk te verkleinen, maar met minder dan 'een totale omwenteling van ons denken' kunnen we niet het hoofd bieden aan de problemen van het 'Antropoceen', het tijdperk waarin de mens de bepalende factor is op aarde, meent Bernard Stiegler.

De Franse techniekfilosoof debatteerde onlangs op de Nijmeegse Radbouduniversiteit met de Duitse filosoof Peter Sloterdijk over de verantwoordelijkheid van de mens voor het behoud van de planeet aarde.

Niet alleen onze planeet is ziek, haar bewoners zijn dat evenzeer, beweert Stiegler. We zijn vervreemd van onszelf, van ons werk, van onze maatschappij en van onze kinderen, die eerder gestuurd worden door games en reclameboodschappen dan door onze opvoedende hand.

Waar is het fout gegaan?
"De oorzaak van onze ziekte en die van onze planeet is onze economie, die is gebaseerd op ongeremde consumptie. Dat leidt tot een verspillingseconomie, en tot wat Karl Marx de proletarisering van de mens noemde.

De eerste die daar ooit over schreef was trouwens niet Marx, zoals je zou denken, maar Adam Smith, de vader van het liberalisme. Hij toonde aan dat de arbeidsdeling, die begon met de industriële revolutie, de mens reduceerde tot dienaar van de machine. Zo verloor de mens de kennis om een schoen te maken, en werd hij nog louter verondersteld met een naaimachine twee lappen leer aan elkaar te naaien, waarna iemand anders er een zool onder lijmde."

Waartoe dit leidt, illustreert Stiegler met een voorbeeld uit de New Yorkse wijk Harlem. In 1990 toonde een studie aan dat een man in die zwarte, door werkloosheid, alcoholisme en geweld geplaagde wijk minder kans had om 65 jaar te worden dan een inwoner van Bangladesh.

Stiegler: "Dat was natuurlijk volstrekt paradoxaal. Bangladesh was een van de armste landen ter wereld, zonder stromend water, voldoende voedsel, geneesmiddelen en scholen, terwijl Harlem in het rijkste land van de wereld lag."

De Indiase filosoof en econoom Amartya Sen vergeleek Harlem en Bangladesh ook; hem vielen nog wat andere zaken op, zegt Stiegler. "In Bangladesh waren de mensen veel gelukkiger dan in Harlem en ze hadden er hun capabilities veiliggesteld, hun kennis dus. Volgens Sen waren de inwoners van Harlem extreem geproletariseerd. Niet enkel als handarbeiders, maar ook als ongeremde consumenten.

"En dat zijn we vandaag allemaal, wij voegen ons naar de wetten van de marketing. Eigenlijk willen we niet onophoudelijk nieuwe gadgets. Waar wij echt naar verlangen is het behoud van de sociale structuur waarin we zijn opgegroeid; Zekerheid. Veiligheid. Maar die worden ons door het hedendaagse kapitalisme ontzegd.

"Natuurlijk zijn smartphones en de talloze apps handig en helpen ze ons vooruit, maar ze verstoren ook onze relaties. Techniek is nooit zomaar goed of slecht, ze is als een medicijn: ze werkt goed tenzij je er een overdosis van neemt, dan kun je er ziek van worden. Dat is wat vandaag gebeurt. Ga naar een restaurant en kijk hoeveel mensen hun mobiel op de hoek van de tafel hebben liggen. Dat zegt genoeg."

Onze sociale kring is toch alleen maar groter geworden op die manier?

"En oppervlakkiger. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, met neoliberale politici als Ronald Reagan en Margaret Thatcher en na de ineenstorting van het Oost-Europese communisme, hebben we onze ziel verkocht aan het kapitalisme. De overheid was opeens een probleem geworden dat uit de weg geruimd moest worden en het maatschappelijke veld diende in handen van de economie te komen.

Voeg daar nog de globalisering bij en je krijgt een wereldwijd systeem dat niet langer via politieke weg het beste uit de mens wilde halen, maar zoveel mogelijk aan hem wilde verkopen.

Van een investeringseconomie stapten we over op een speculatie-economie. Waar je voorheen aandelen in een bedrijf kocht in de hoop dat dit bedrijf zou floreren, werd de waarde van die aandelen het nieuwe doel. Wat er met dat bedrijf zelf gebeurde, vond men niet langer belangrijk. Vandaag bereiken we de grenzen van dit systeem."

Lees verder

'De mens is slaaf geworden van de klok'

Interview: Rust is het thema van de Maand van de Filosofie. Maakt denken rustig? Volgens schrijfster Joke Hermsen is het andersom. Wie geen rust neemt, komt helemaal niet aan creatief en kritisch denken toe.

Leonie Breebaart
Trouw / Religie en Filosofie


Of de drukbezette Joke Hermsen nog tijd heeft voor een interview? Wel voor deze krant. “Tachtig procent van mijn publiek bestaat uit Trouw-lezers.” Aan lezers heeft Joke Hermsen (1961), filosofe en romanschrijfster, sowieso geen gebrek. Met haar filosofische bestsellers ‘Stil de tijd’ (2009) en het recentere ‘Kairos. Een nieuw bevlogenheid’ (2014) raakte ze bij een breed publiek een gevoelige snaar.

Volgens Hermsen is de moderne mens slaaf geworden van de klok. Tijd wordt alleen nog maar beleefd als iets dat van buiten wordt opgelegd en tot haast aanspoort. In haar nieuwste boek, tevens essay voor de Maand van de Filosofie, breidt Hermsen haar filosofie van de tijd uit naar een pleidooi voor gezonde melancholie. In deze onrustige tijden, schrijft Hermsen, wordt deze gemoedstoestand al te snel gedempt met een doosje pillen, terwijl het juist een bron kan zijn van empathie en creativiteit.

Joke Hermsen woont in Amsterdam-West, en rustig kun je haar buurt niet noemen. In de Turkse snackbar tegenover de slijterij op de hoek is het om vier uur ’s middags weliswaar nog leeg, maar buiten is het een warboel van bakfietsmoeders, fietsende scholieren en jongens op scooters. Op de stoep ligt zwerfvuil. Bij de ingang van de speelplaats waar Hermsens woning op uitkijkt, hangt een bord met negen leefregels, waaronder: ‘geen honden en brommers’, ‘we zijn aardig voor elkaar’ en ‘na 21.00 uur wordt er niet meer gevoetbald’.

Hoe vindt u de rust om te denken?

“Nou ja, ik heb een huisje in de Bourgogne, ik heb een schrijfplekje in Bergen, ik probeer voortdurend de stad uit te gaan en de wereld even vaarwel te zeggen om tot die rust en aandacht voor het schrijven te komen. Al die boeken over stilte komen voort uit mijn eigen ervaring.

Je hebt rust nodig om creatief te zijn. Maar óók voor kritische reflectie. Dat is waar ik mét Plato op hamer: scholè, even pas op de plaats maken, mijmeren, dagdromen, zijn voorwaarden om tot kritische reflectie te komen. Alsof je de geest eerst leeg moet maken, voordat je tot een nieuwe gedachte kunt komen.”

De schrijfster-filosofe heet de bezoeker welkom in haar huiskamer, waar de thee en koekjes al klaar staan. Op tafel liggen ordelijke stapels boeken uitgestald. Zelf neemt Hermsen plaats voor de omvangrijke boekenkast. Lezen, vertelt Hermsen, was in de Amstelveense nieuwbouwwijk waar ze opgroeide al haar redding. “De liefde voor de literatuur heb ik van mijn vader. Op mijn achtste kreeg ik ‘Oeroeg’ van Hella Haasse, wat ik een érg mooi boek vond. Het duurde wel een paar jaar voordat ik het snapte, maar het rare was dat daarna kinderboeken ook niet meer voldeden, ik zat tussen wal en schip. Maar dat is wel mijn jeugd geweest: lezen, lezen, lezen.”

Hoe komt het dat lezen zo rustig maakt? 

“Ja, interessant. Hoe dat neurologisch werkt, weet ik niet precies, maar een belangrijk deel van de esthetische ervaring is dat ze je een andere tijdservaring binnenleidt, dat is wat ik de Kairos-tijd of Kairos-interval genoemd heb, waarin eigenlijk het tikken van de klok ophoudt. De esthetische ervaring brengt je in een tijd die ruimer en persoonlijker aanvoelt. Terwijl de Chronos-tijd, die van de volle agenda’s, aanvoelt als een krap jasje.” De Griekse God Chronos, legt Hermsen in haar boeken uit, hebben we nodig om agenda’s bij te houden en afspraken te maken. Maar om creatief te blijven, moeten we ook ruimte maken voor de god Kairos - in de Griekse mythologie ‘de god van het geschikte moment’ genoemd. “Kairos heeft niets met het tellen van seconden en minuten te maken.”

Lees verder

Een stekelvarken ingeslikt - wat nu?

~Frits Koster

Vraag: Als jij het antwoord zou krijgen op de belangrijkste vraag in jouw leven, en het antwoord was in grote lijnen het tegendeel van wat je verwachtte of hoopte, zou je het antwoord accepteren? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? 

Er wordt wel eens gezegd dat meditatie ons leven vrijer, maar niet altijd direct gemakkelijker maakt. Zo besefte een vrouwelijke deelnemer vorig jaar tijdens een retraite plotseling dat ze beter kon gaan scheiden van haar partner. In hedendaags onderzoek omtrent de effecten van mindfulnesstraining wordt dit wel benoemd als waardenverheldering; we worden ons meer bewust van doodlopende levenswegen en van wat ons gelukkig maakt en energie geeft.

Verdringen noch verdrinken 

Hoe kun je omgaan met dit soort schokkende inzichten? Je kunt ze natuurlijk verdringen of negeren. Maar zoals het Aziatische gezegde luidt: ‘Je kunt een half ingeslikt stekelvarken beter niet meer proberen uit te spugen!’

Maar ook bij positieve emoties en kwaliteiten kan het gebeuren dat je vergeet deze als opmerkzaamheidsobject te beschouwen. Als we ons uiterst creatief voelen of plots een verhelderend inzicht krijgen, dan gaan we hiermee aan de haal. In meditatie verkregen inzichten kunnen daardoor heel dwingend worden. We verliezen ons in het inzicht en zetten zo onze nuchterheid of objectiviteit op het spel. Klakkeloos meegaan met op deze manier verkregen inzichten kan zelfs tot hypomanie of manie leiden.

De Boeddha gaf een heel belangrijk advies in het Mahasatipatthana-sutta: ‘O monniken, hij of zij aanschouwt de wereld, zonder bezitterigheid en zonder aversie tot de wereld.’ De wereld staat voor alle verschijnselen die we in onze beleving tegen kunnen komen, dus ook voor inzicht! Het kan rust geven om inzicht en daaruit voortvloeiende reacties en emoties in eerste instantie louter innerlijk te aanschouwen; zonder ze te verdringen maar ook zonder erin te verdrinken. 

Afwachten of Handelen?

Tijdens een zitmeditatie zo’n 22 jaar geleden, toen ik nog boeddhistische monnik was, kwam bij mij het besef op dat het beter was om geen monnik meer te zijn. Maar na een aantal jaren in Zuidoost-Azië te hebben geleefd, was ik nu volop bezig met de opbouwfase van een meditatiecentrum in Groningen. Als ik het inzicht direct had opgevolgd, zou dit tot gevolg hebben gehad dat er veel steun hiervoor weggevallen zou zijn. Ik ben niet impulsief met het inzicht meegegaan maar koos ervoor het eerst te laten rijpen. Dat leverde het weloverwogen besluit op om nog twee jaar monnik te blijven, waarna ik met een gerust hart kon uittreden, wetende dat het centrum in een stabiele fase was terechtgekomen.

Sommige inzichten kunnen snel opgevolgd worden, andere inzichten hebben een langere tijd nodig en soms kan een inzicht na verloop van tijd ook meer begrepen worden als een impulsieve opwelling. Door een aanschouwende houding aan te nemen, kun je een betere inschatting maken wat een geschikte tijd en plek kan zijn om het inzicht in actie om te zetten. Soms is het beter te wachten, soms biedt een geleidelijk stappenprogramma uitkomst en soms is het verstandiger een pijnlijke stap niet langer uit te stellen. Meditatie, reflectie, maar ook het bespreken van knelpunten of inzichten met goede vrienden, helpen om tot een goede beslissing te komen.

Lees verder

Groeien in contact met bronnen van waarde

~Wil Derkse

In onze haastige, schreeuwerige en opgefokte cultuur is een opvallende gevoeligheid te signaleren voor traditionele, langdurig beproefde, om niet te zeggen ‘ouderwetse’ waarden en kwaliteiten, die met die cultuur sterk contrasteren. Hoeveel mensen keken er niet ontroerd naar de documentaire film ‘Etre et avoir’, waarin een meesterlijke en liefdevolle onderwijzer in een Frans dorpsschooltje zijn leerlingen begeleidt in hun groeiproces – het ‘oude leren’ op z’n best! En met een minimaal promotiebudget trekt de film ‘Into great silence’, over het leven van de kartuizer monniken in La Grande Chartreuse, wereldwijd honderdduizenden bezoekers. Er zijn meer voorbeelden. Opvallend dat steeds houdingen van geduld, het cultiveren van de stilte en het vermogen om te dienen (de deemoed) hierin centraal staan. Denk ook aan de veelbekeken kloosterseries van Leo Fijen op KRO/RKK, de aantrekkingskracht op drommen jonge mensen van Taizé en de miljoenen boeken van de benedictijner monnik Anselm Grün die wereldwijd gelezen zijn en worden.

Een hype? Nostalgie? Deze elementen kunnen best een beetje meespelen, maar ik geloof dat er iets aan de hand is dat serieus te nemen is. Mensen verlangen naar geestelijke vitaliteit, en hebben er een goede neus voor welke waardevolle bronnen deze vitaliteit kunnen voeden.

Spiritualiteit is een ander woord voor menselijke vitaliteit. Het gaat om de mate waarin je geestelijk (nog) in leven bent. Spiritualiteit heeft te maken met levensélan (wat je beweegt en bezielt) met levensoriëntatie (op welke waarden je wilt koersen), met levensstijl (de levensinrichting die élan en oriëntatie levend en fris houdt) en met levenstransformatie (het geduldig groeien in de richting van meer kwaliteit).

Het Griekse woord voor geest, ‘pneuma’, (waarvan het Franse woord voor ‘band’- ‘pneu’- is afgeleid) vind ik in een notendop goed aangeven wat spiritualiteit wil aanreiken. Van onszelf zijn we maar slappe bandjes, maar wel bandjes met het vermogen om gevuld te worden. Dat gebeurt door contact met bronnen van geestkracht. Dit contact moeten we goed onderhouden. Want ook een goed opgepompte band loopt leeg wanneer die niet regelmatig wordt bijgevuld. En we kunnen alleen voor anderen een bron(netje) van geestkracht zijn wanneer we ons ‘op spanning’ houden. Groei is ‘pneumatisering’.

Spiritualiteit heeft inderdaad te maken met ons groeivermogen. Mensen hebben een merkwaardige openheid in hun bestaan. We zijn niet voor 100% bepaald door afkomst, materiële factoren, sociaal-culturele context, en wat we uit ons eigen verleden hebben meegebracht. Er is een openheid waardoor we als het ware dagelijks ‘vanuit de Geest’ een beetje ‘opnieuw geboren kunnen worden’ (Joh., 3). Ook al zijn er bij het ouder worden talrijke lichamelijke beperkingen, tegelijkertijd kan de geestelijke openheid worden gecultiveerd en gevuld.

Lees verder

Mediteren. Mijn weg naar Christus

~Pater Henry Vesseur

Mijn weg naar Christus begon toen ik nog niet wist wat mediteren was. Van jongsaf aan heb ik het besef gehad dat ik van God kom en naar Hem terugkeer. Vraag me niet hoe ik daar bij kom. In ieder geval heb ik het niet van mijn ouders. Het is een innerlijk weten omtrent mijn oorsprong en het verlangen om daar naar terug te keren. Het vinden van die weg gaat door tot op dit moment. En ik neem u graag mee in een terugblik op de weg die tot nu toe heb afgelegd.

Al op zeer jonge leeftijd ging ik met mijn ouders mee naar de kerk. Daar voelde ik me thuis. Meer thuis zelfs dan in mijn ouderlijk huis: ik was er geborgen en veilig. Ik voelde me door God gedragen. En in mijn oudste herinnering, ik was toen vier jaar, gaf ik uiting aan mijn gevoelens en verlangens middels een door mezelf voltrokken eredienst in de achtertuin van ons huis. Met een oud gordijn over mijn schouders en een boek in de hand schreed ik dan over het tuinpad. Zonder te kunnen lezen – ik scheen het boek op zijn kop te houden- brabbelde ik dan woorden die voor mij gebed moesten zijn, maakte diepe buigingen en knielde neer voor een van de tuinstoelen alsof het een bidstoel was. Mijn moeder was er de stille getuige van en zegt nog vaak dat ik toen speelde wat ik nu leef. Ik herinner het mij nog als de dag van gisteren. Voor mij was het echter geen spel, het was de uitdrukking van een persoonlijk beleefde relatie met God. Die ik kennelijk ook in de achtertuin aanwezig wist.

Mijn band met Christus is in de loop van de jaren gegroeid. De eerste bewuste kennismaking met de persoon van Jezus is geweest tijdens mijn middelbare schooltijd. Ik ben een van de laatsten die nog een Kleinseminarieopleiding heeft gehad. De dagelijkse Eucharistieviering was voor mij hét moment van ontmoeting met Jezus. Allereerst door de Evangelielezingen. De liturgische lectio continua was voor mij, die nog nooit een Bijbel in handen had gehad, als een spannend boek over het leven van Jezus. Zo raakte ik van dag tot dag met Hem vertrouwd en werd de dagelijkse Communie ook in toenemende mate een intense beleving van eenwording met Hem. De stille tijd na de Communie en ook de tijd van dankzegging na de Eucharistie waren kostbare momenten van innerlijk contact met Christus.

Daarnaast maakte ik kennis met het rozenkransgebed als een vorm van meditatief bidden. Daar leerde ik ook dat dit Mariale gebed in wezen een Christus-gebed is. "Gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot" is de kern, het hart van het Wees Gegroet. Tevens maakte ik in die tijd voor het eerst kennis met het liturgisch getijdengebed. Die vorm van gebed sprak mij aan en trok mij aan.

In gebed en meditatie werden wij toen echter niet verder ingewijd. Pas in de vervolgopleiding werd ik vertrouwd gemaakt met Schriftmeditatie, met name de meditatie aan de hand van het Evangelie. Tijdens mijn eerste stille, geleide retraite, ik was toen 17 jaar, stootte ik op de woorden van Jezus: "Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij:Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht." (Mt. 11,28-30).

Die woorden uit Matteüs had ik vast al eens eerder gehoord of gelezen, maar nu – op die plaats en op dat moment van mijn leven – hadden ze een enorme impact. Voor het eerst van mijn leven ervaarde ik door deze woorden heen een uitnodiging van Christus aan mij persoonlijk. Niet langer meer aan "allen", maar aan mij! Die woorden waren Jezus' woorden en Hij sprak ze tot míj! Ineens voelde ik ook een emotionele verbinding met de persoon van Christus als iemand naar wie ik toe kon gaan en die mij rust en verlichting zou schenken.

Nog altijd, na bijna 40 jaar, kan ik deze woorden niet zonder emotie lezen of beluisteren. Diep in mijn hart hebben ze een spoor achter gelaten, hebben ze mij in zekere zin verwond. "Komt tot Mij" was een uitnodiging die ik in het voorjaar van 1977 niet kon weerstaan. Toen ben ik voor mijn gevoel pas echt gevallen voor Christus. Werd Christus voor mij een levende Ander met wie ik in een emotionele betrekking stond. Die woorden hebben mij op de weg gezet.

Lees meer

Ik weet dat ik niks weet

Socrates is actueel en springlevend
Theatermonoloog van
Stefaan Van Brabandt en  Bruno Vanden Broecke

De monoloog Socrates is de eerste van een door de Vlaming Stefaan Van Brabandt geschreven reeks over grote filosofen, die nu al naar meer smaakt. In de door acteur Bruno Vanden Broecke gespeelde voorstelling zijn de redeneringen van Socrates zó actueel en prikkelend dat je verlangt naar een wekelijkse aflevering.

‘Fijn dat u hier bent, ondanks mijn reputatie’, zegt Vanden Broecke zachtmoedig en met een twinkeling in de ogen tegen het publiek. We maken Socrates mee in het laatste uur van zijn leven, voordat hij de gifbeker zal leegdrinken. Daar verzet hij zich niet tegen, het gaat zoals het gaat. Hij weet de gang van zaken rond zijn veroordeling door ‘de mannen van Athene’ haarfijn te analyseren. Zijn aanklagers waren zó overtuigend dat hij het zelf ging geloven, terwijl hij wist dat het niet waar was. ‘Het gaat om de vorm en de toon’, zegt hij over de demagogie van zijn tegenstanders, ‘iets wat mooi klinkt, lijkt waar’.

Socrates, leermeester van Plato en vader van de filosofie, zette de Atheense bevolking aan het denken met vragen die hun overtuigingen en vooroordelen ondermijnden. Niet te vergelijken met de natuurfilosofen van zijn tijd, waar hij in de voorstelling met licht dedain over spreekt. ‘Ik wandel graag’, vertelt hij op vertrouwelijke toon. Op straat of op de markt voert hij dan dialogen over vragen zoals: wat is waar, wat is waarheid en hoe verhoudt zich dit tot waarachtigheid? ‘Als iets waarachtig is, kan het waar zijn of waar lijken.’ Hij vraagt net zo lang en indringend door tot je werkelijk overal over twijfelt.

Uit de Theaterkrant: Lees meer

Zie ook Recensie in de Volkskrant

Eckharts dialoog met zen: mysticus, filosoof of dominicaanse prediker?

De spiritualiteit van Meister Eckhart 
Een dominicaanse mysticus in een multireligieuze samenleving 
André van der Braak (red.) 

Uitgeverij Parthenon

Meister Eckhart is in de loop van de twintigste eeuw invloedrijk geweest in verschillende gedaanten. Terwijl hij aanvankelijk vooral als een universeel mysticus werd geportretteerd die een brugfiguur kon vormen tussen Oost en West, werd later juist vooral het filosofische karakter van zijn werk benadrukt. De laatste decennia is er weer meer aandacht voor de context waarin leven en werk van Eckhart zich afspeelden en begrepen moeten worden.



Dit essay probeert in grote lijnen weer te geven hoe de beeldvorming rondom Eckhart zich heeft voltrokken in de interreligieuze dialoog met het zenboeddhisme.

Welke problematische aspecten spelen bij een dergelijke beeldvorming een rol? Hoe kan een kritische reflectie op deze beeldvorming op vruchtbare wijze vraagtekens plaatsen bij de interpretatie van onze ‘eigen’ Meister Eckhart? En welke categorieen moeten we daarbij hanteren? Eerst zal ik laten zien hoe Eckhart als universeel mysticus werd geïnterpreteerd. Daarna ga ik nader in op de belangrijke rol die hij speelde in de filosofische Oost-West-vergelijking bij een aantal Japanse filosofen. Ten slotte komt Eckharts achtergrond als dominicaanse prediker aan de orde.

ECKHART ALS UNIVERSELE MYSTICUS

Aan het begin van de twintigste eeuw werden Eckhart en zen gezien als voorbeelden van een universele mystiek. Dit paste naadloos in de tijdgeest van de filosofie van de levende ervaring, zoals uitgedrukt in o.a. de levensfilosofie, de fenomenologie en het denken van William James en diens notie van de ‘zuivere ervaring’. Om deze reden oefenden zowel Meister Eckhart als het gedachtegoed van zen een magnetische aantrekkingskracht uit op westerse intellectuelen met een passie voor mystiek.

In de vraag zelf ligt het antwoord

~Jan Bor

Uit: Jan Bor, Op de grens van het denken. De filosofie van het onuitsprekelijke
Uitgeverij Bert Bakker 2005

Laat ik de autobiografische draad weer oppakken en me daarbij concentreren op mijn uiteenzetting met het zenboeddhisme. Achteraf  moet ik trouwens vaststellen dat er een merkwaardig soort ritme zit in mijn ontmoetingen met het Oosten en het proces dat daardoor op gang is gebracht: een tienjarenritme. Want zo rond mijn twintigste lees ik een tekst die een vraag bij me wakker roept die me vervolgens niet meer zal loslaten. Om deze op te lossen (maar dat besef ik dan nog nauwelijks) zit ik op het moment dat ik dertig wordt in de trein richting Japan. Vervolgens praktiseer ik een kleine tien jaar het zenboeddhisme onder leiding van een heuse meester in Londen; maar dan houd ik het op mijn veertigste voor gezien.


Weer tien jaar later begrijp ik waarom deze beslissing op dat moment de best denkbare was, evenals het een decennium daarvoor de beste beslissing was om met zen te beginnen.

Rond deze vier momenten meandert mijn verhaal. Dat is dan geen verhandeling over de traditionele zen, zoals ik deze in Kyoto en Londen heb leren kennen. Als 'dissident' vertel ik welke plaats deze heeft ingenomen in mijn eigen filosofische zoektocht. En waar bestaat die zoektocht in? Misschien wel vooral in het stellen, vergeten, terugvinden, herformuleren en doorgronden van die aanvankelijke vraag. Maar, daarom is het een filosofische reis, ook in het zoeken naar een taal voor wat ik onderweg heb gevonden. Dat heeft al snel geleid tot een diep conflict met de zenbeoefening, aangezien het daarin juist gaat om een loslaten van de taal, een doorbreken van de taalbarrière. Over deze tweestrijd en het 'antwoordloze waarom' waarop ik desondanks een antwoord heb gezocht (en nog steeds aan het zoeken ben) gaat dit verslag.

The Jesus Hermeneutic

~Richard Rohr

By What Authority? (Luke 20:2)

This might seem like a short but heavy introduction to a book of meditations, but I want to be clear from the beginning about where I get the authority and confidence to talk the way I do. I do not want you to think the meditations in this book are just my personal ideas and opinions. Yes, my ongoing education has largely been based in the Judeo-Christian scriptures, and I have preached and taught from them for over forty years. I have often struggled with how much damage the Bible has done in human history, and I have often been amazed at how much good the Bible has done, too! There has to be a way to maximize these inherent possibilities for the good, the true, and the beautiful. I hope I can do that here, even if you are not a reader of the scriptures yourself. They have a kind of natural and inherent authority, even if you are not a religious person as such.

You deserve to know my science for interpreting sacred texts. It is called a "hermeneutic." Without an honest and declared hermeneutic, we have no consistency or authority in our interpretation of the Bible. My methodology is very simple; I will try to interpret Scripture the way that Jesus did. This is precisely what Christians should mean when we speak of interpreting the Old Testament in the light of Christ. Ironically, then, it is no longer old at all, but always fresh and contemporary! If Jesus himself is our interpretive key, it will allow you to take Jewish texts and history more seriously than ever before, and to appreciate the honest context from which Jesus spoke.

To take the scriptures seriously is not to take them literally. Literalism is invariably the lowest and least level of meaning. Most Biblical authors understood this, which is why they felt totally free to take so many obvious liberties with what we would call "facts." In many ways, we have moved backwards in our ability to read spiritual and transformative texts, especially after the enlightenment of the seventeenth and eighteenth centuries when religious people got on the defensive and lost their own unique vantage point. Serious reading of scripture will allow you to find an ever new spiritual meaning for the liberation of history, the liberation of the soul, and the liberation of God in every generation. Then the text is true on many levels, instead of trying to prove it is true on just the one simple, factual level. Sacred texts always maximize your possibilities for life and love, which is why we call them sacred. I am afraid we have for too long used the Bible merely to prove various church positions, which largely narrows their range and depth. Instead of transforming people, the Biblical texts became utilitarian and handy ammunition.

Biblical messages often proceed from historical events, but they do not depend upon communicating those events with perfect accuracy. That is never the point in writing, unless you are a contemporary journalist afraid of lawsuits or loss of reputation. Fortunately, Moses, Jeremiah, and the prophets did not share those concerns. Our Jewish ancestors sometimes called this deeper approach midrash, or extrapolating from the mere story to find its actual message. We all do the same when we read anything today, but Jesus and his Jewish people were much more honest and up front about this. Even more than telling us exactly what to see in the scriptures, Jesus taught us how to see, what to emphasize, and also what could be de-emphasized, or even ignored. Jesus is himself our hermeneutic, and he was in no way a fundamentalist or literalist. He was a man of the spirit. Just watch him, and watch how he does it (which means you must have some knowledge of his scriptures!).

On Being Aware

~D.E. Harding 

Awareness is what life’s all about. At least, it’s what I’d like my life to be about. At the end of it I want to be able to say, truthfully, that I was aware - awake, attentive to what’s going on, not dreaming or ‘out to lunch’.

I don’t mean aware all the time of course, but often, increasingly, to the best of my ability. Naturally I like having lovely feelings, enjoying peak experiences when they arrive, perhaps even taking off into mystical realms. But when they don’t include experiencing who is in receipt of all such goodies, why then they’re a sort of lapse into unawareness and (at best) pleasant vacations from the main business of my life - namely being really aware. Which means self-aware, and ultimately Self-aware.


Douglas Harding

Such were my first reflections on hearing of AWARE [the name of the magazine that first printed this article]. I was reminded of those talkative birds in Aldous Huxley’s ‘Island’, who startled the forest-walker by squawking out “Attention!”, relentlessly. They had come under Buddhist influence. And indeed their message is central to that religion.

Mindfulness, or attention, or awareness lies at the heart of Buddhism. It’s not only the path to enlightenment, but enlightenment itself - that “state” which could be described as total awareness.

Awareness of precisely what?

Obviously not of just any old thing. The object or content of awareness matters as much as its intensity or steadiness. What yellow-robed monk could be more mindful (less absent-minded) than the thrush that at this moment is hauling a worm out of my lawn? What holy man can become more one-pointed than he was as an infant, playing with a ball on the grass? The absorption of bird and baby in what’s going on is just about total - while it lasts.

But neither is enlightened. True, it isn’t, like most of us grown-ups practically all the time, deluded. On the other hand it certainly isn’t self-aware - even to the limited extent that we’re self-aware. (That bird overlooks its presence; the sage sees his absence - a very different way of life, as we shall presently observe for ourselves.) And certainly the infant and the bird aren’t for imitating, even if we knew how.

But this is jumping ahead. Let’s proceed step by step, and distinguish in more detail the three stages in the development of awareness - stages which apply equally to the evolution of humanity in general, and of the individual in particular.

Simply for convenience I’ll call them: (1). Primitive (infrahuman) Awareness,
(2). Human (lack of) Awareness, and (3). Enlightened (suprahuman) Awareness.

Primitive (infrahuman) awareness

To the examples of the thrush with the worm and the baby with the ball, we could add the worm itself (before its fatal encounter with the thrush), patiently edging and nosing and fitting a fallen leaf into its hole. (How the dear thing does it with a body like that, is a miracle of dexterity - and attention. You or I would have a job, using all ten fingers!) And why not add the example of one of that gifted creature’s nerve cells (all unknowingly involved in that same delicate task of leaf-work) as it minds its own cellular business of attending to each incoming neural message and passing it on to the right quarters?

In fact, I’d go much further, and suggest that the inside story of each of the worm’s cells, and each of that cell’s molecules, and so down to whatever the ultimate units or building blocks of the “physical” world might be, is nothing else than awareness. Awareness of its companions, of its world. How otherwise could its responses to them be so accurate, appropriate or consistent? Each particle ‘knows’ its job to perfection and does it superbly: it takes in (note that expression) and adjusts minutely to the mass and position and motion of all the other particles, everywhere.

Now there’s awareness for you! No electron, no atom, no molecule, no cell, no bird, no animal is ever “out to lunch”, or found guilty of driving (or flying, or swimming, or creeping, or whatever its favoured mode of locomotion) without “due care and attention”. But my message isn’t addressed to that overwhelming majority of the universe’s citizens - the careful and conscientious sort who don’t need it - but to us cosmic delinquents and scatter-brains who need it badly. To the only absent-minded creatures in the known universe.

Contemplation and Compassion: The Second Gaze

~Richard Rohr

Contemplation happens to everyone. It happens in moments when we are open, undefended, and immediately present. [Dr. Gerald May]

I am just like you. My immediate response to most situations is with reactions of attachment, defensiveness, judgment, control, and analysis. I am better at calculating than contemplating. Let’s admit that we all start there. The false self seems to have the “first gaze” at almost everything.

On my better days, when I am “open, undefended, and immediately present,” I can sometimes begin with a contemplative mind and heart. Often I can get there later and even end there, but it is usually a second gaze. The True Self seems to always be ridden and blinded by the defensive needs of the false self. It is an hour by hour battle, at least for me. I can see why all spiritual traditions insist on daily prayer, in fact, morning, midday, evening, and before we go to bed prayer too! Otherwise, I can assume that I am back in the cruise control of small and personal self-interest, the pitiable and fragile “richard” self.

The first gaze is seldom compassionate. It is too busy weighing and feeling itself: “How will this affect me?” or “How does my self image demand that I react to this?” or “How can I get back in control of this situation?” This leads us to an implosion, a self pre-occupation that cannot enter into communion with the other or the moment. In other words, we first feel our feelings before we can relate to the situation and emotion of the other. Only after God has taught us how to live “undefended,” can we immediately stand with and for the other, and for the moment. It takes lots of practice. Maybe that is why many people even speak of their “spiritual practice”?

My practice is probably somewhat unique because of the nature of my life. I have no wife, family, or even constant community. My Franciscan tradition and superiors have allowed me in these later years to live alone, in a little “hermitage” behind the friary and parish, that I call East of Eden. I am able to protect long hours of silence and solitude each day (when I am home), which I fill with specific times of prayer, study, journaling and writing, spiritual reading, gardening, walking, and just gazing. It is a luxury that most of you do not have. (My 50% of time on the road is much harder to balance, and probably more like your life).

On a practical level, my at home day is two extremes: both very busy (visitors and calls, counselees, work at the CAC, mail, writing, and some work at Holy Family parish) yet on the opposite side, my life is very quiet and alone. I avoid most social gatherings, frankly because I know my soul has other questions to ask and answer as I get older. (Thank God, my Franciscan community has honored this need). Small talk and “busyness about many things” will not get me there. If I am going to continue to address groups, as if I have something to say, then I have to really know what I know, really believe what I believe, and my life has to be more experiential and intimate than mere repetition of formulas and doctrines. I am waiting, practicing, and asking for the second gaze.

I suppose this protected interiority was the historic meaning of cloister, vows of silence, silence in church, and guarded places and times inside of monasteries, where you were relieved of all the usual social pleasantries and obligations. Some had to be free to move beyond ego consciousness to deeper contact with the unconscious, the shadow self, the intimate journey of the soul, toward conscious union with God. Traditionally, one was never allowed to live as a “hermit” until later in life, and only after you had paid your dues to community and concrete relationships. Only community and marriage force you to face, own, and exorcise your own demons. Otherwise, the loner is just a misanthrope or a sociopath, a person with poor social skills, or a person who desires to have total control of their day and time. This is not holiness. Avoiding people does not compute into love of God, being quiet and alone does not make you into a contemplative. Introversion and shyness are not the same as inner peace or communion. “Still waters run deep,” they say, but that water can be either very clear or quite toxic.

Your practice must somehow include the problem. Prayer is not the avoiding of distractions, but precisely how you deal with distractions. Contemplation is not the avoidance of the problem, but a daily merging with the problem, and finding its full resolution. What you quickly and humbly learn in contemplation, is that how you do anything is probably how you do everything. If you are brutal in your inner reaction to your own littleness and sinfulness, your social relationships and even your politics will probably be the same – brutal. One sees a woman overcome this split in an autobiography like St. Therese of Lisieux’s, Story of A Soul. This young contemplative nun is daily dealing with her irritations, judgments, and desire to run from her fellow sisters in the convent. She faces her own mixed motives and pettiness. She is constant in her concern for those working actively in the missions. But her goal is always compassion and communion. She suffers her powerlessness until she can finally break through to love. She holds the tension within herself (the essence of contemplation) until she herself is the positive resolution of that tension. Therese always gets to the second gaze.

It has taken me much of my life to begin to get to the second gaze. By nature I have a critical mind and a demanding heart, and I am impatient. These are both my gifts and my curses, as you might expect. Yet I cannot have one without the other, it seems. I cannot risk losing touch with either my angels or my demons. They are both good teachers. A life of solitude and silence allows them both, and invariably leads me to the second gaze. The gaze of compassion, looking out at life from the place of Divine Intimacy is really all I have, and all I have to give, even though I don’t always do it.

I named my little hermitage “East of Eden” for some very specific reasons, not however, because of John Steinbeck’s marvelous novel (and movie) of the same name. On a humorous level, it was because I moved here six years ago, 300 yards “east” of Holy Family Friary where I had previously lived. We had a fine community while I was there, consisting of three priests, two brothers, and many visitors who genuinely enjoyed one another—most of the time anyway! All my needs and desires were met in very good ways. It was a sort of “Eden.”

But I also picked the name because of its significance in the life of Cain, after he had killed his brother Abel. It was a place where God sent Cain, this bad boy, after he had failed and sinned, yet ironically with a loving and protective mark: “So Yahweh put a mark on Cain so that no one would do him harm. He sent him to wander in the land of Nod, East of Eden” (Genesis 4:16).

By my late 50’s I had had plenty of opportunities to see my own failures, shadow, and sin. The first gaze at myself was critical, negative, and demanding, not helpful at all, to me or to others. I am convinced that such guilt and shame are never from God. They are merely the protestations of the false self as it is shocked at its own poverty – the defenses of a little man who wants to be big man. God leads by compassion toward the soul, never by condemnation. If God would relate to us by severity and punitiveness, God would only be giving us permission to do the same (which is tragically, exactly what has happened!). God offers us, instead, the grace to “weep” over our sins more than ever perfectly overcome them, to humbly recognize our littleness rather than become big. It is the way of Cain, Francis, and Therese. It is a kind of weeping and a kind of wandering that keeps us both askew and awake.

So now my later life call is to “wander in the land of Nod,” enjoying God’s so often proven love and protection, and look back at my life, and everybody’s life, the One-And-Only-Life, marked happily and gratefully with the sign of Cain. Contemplation and compassion are finally coming together. This is my second gaze. It is well worth waiting for, because only the second gaze sees fully and truthfully. It sees itself, the other and even God with God’s own eyes, which are always eyes of compassion.

As published in Radical Grace, the publication of the Center for Action and Contemplation Vol. 18, No 6 – November-December 2005

Source

Parapsychologie en Bijna-dood-ervaring

Interview met Prof Dr Hans Gerding

~Jacqueline Schippers

In Utrecht, aan de Springweg, staat het Parapsychologisch Instituut. Directeur daarvan is Prof Dr Hans Gerding, iemand die het onderzoek naar BDE’s een goed hart toedraagt. Tijd om met hem in gesprek te gaan. Het hier volgende interview werd overigens geheel via e-mail gevoerd.

U bent directeur van het parapsychologisch instituut te Utrecht. Was dat hetzelfde instituut dat destijds door Professor Tenhaeff was opgericht en geleid? 
Dat klopt. Ons instituut was in 1953 door Prof Tenhaeff opgericht. In dat jaar werd hij hoogleraar en kreeg toen het instituut erbij.

In dat verband, bestaat er nog steeds een formele connectie met de Universiteit Utrecht? 
Die connectie was er tot 1978, het jaar dat Prof Henri van Praag werd benoemd als opvolger van Tenhaeff. Bij die gelegenheid stootte de universiteit het Parapsychologisch Instituut af, omdat enkele jaren eerder een Parapsychologisch Laboratorium was opgericht. Twee onderzoeksinstellingen voor parapsychologie in Utrecht werd wat veel. Van Praag heeft toen het Parapsychologisch Instituut als zelfstandige instelling voortgezet, voornamelijk voor therapie. In 1986 heeft hij het instituut overgedragen aan Douwe Bosga, die er weer een echte onderzoeksinstelling van heeft gemaakt. Ik ben Douwe in 2001 opgevolgd.

Wat zijn de huidige taken dan wel doelen van het Parapsychologisch Instituut? 
Onze taken zijn: wetenschappelijk onderzoek, hulpverlening, en voorlichting. Ons wetenschappelijk werk richt zich voornamelijk op Ganzfeld-onderzoek, dat is een telepathie-experiment waarbij de proefpersoon kunstmatig door middel van licht en geluid in een lichte trancetoestand wordt gebracht. Voor de hulpverlening doen we een beroep op drs. Karen Kruithof, die als arts-acupuncturiste-paranormaal therapeute aan ons instituut is verbonden. Ikzelf heb, op een bescheiden schaal, gesprekken met mensen die vreemde ervaringen hebben gehad en die in verband brengen met paranormale verschijnselen. Ons voorlichtingswerk bestaat uit ons tijdschrift, ons cursusprogramma, onze bibliotheek en onze website.

Hoe verhouden in deze tijd de psychologie en de parapsychologie zich tot elkaar? 
Ik hoop nog mee te maken dat de parapsychologie kan worden opgeheven omdat ze is opgenomen in de reguliere psychologie. Het feit dat ik moet zeggen dat ik dat hoop, is tekenend voor de situatie. Volgens enquête-onderzoek staat de helft van de Nederlanders open voor telepathie, maar die belangstelling vind je te weinig terug bij psychologen aan Nederlandse universiteiten. Het verandert wel wat, maar het gaat erg langzaam.

Is er uitwisseling van ontwikkelende kennis tussen die twee takken van wetenschap? 
Dat is grotendeels eenrichtingsverkeer. De parapsychologie gebruikt methoden en technieken van de gewone psychologie. Maar, zoals ik zei, de meeste psychologen verwerken de uitkomsten van de parapsychologie nauwelijks.

U bent pas benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Leiden met als leeropdracht “Metafysica in de geest van de Theosofie”. Kunt u uitleggen wat precies deze leeropdracht inhoudt? 
Er zijn aan de faculteit wijsbegeerte in Leiden vier levensbeschouwelijke bijzondere leerstoelen. Eén is van katholieke signatuur, één van gereformeerde, één van humanistische en één van theosofische signatuur. Met elkaar dekken ze aardig het palet van levensbeschouwingen in Nederland. De theosofie ziet de mensheid als broederschap, wil vergelijkende godsdienstwetenschap stimuleren, en wil onderzoek doen naar latente menselijke vermogens. Mijn leeropdracht geeft me veel ruimte. Professor Tenhaeff, bij wie ik bij gestudeerd heb, zei altijd al dat we ons wijsgerig moeten bezinnen op de uitkomsten van het parapsychologisch onderzoek. Dat brengt je automatisch bij vragen rondom zelfrealisatie zoals die leven bij theosofen, in de oosterse filosofie en bijvoorbeeld ook mensen als Jung. Daarnaast zijn er filosofen die zich over deze vraagstukken hebben gebogen. Dat zijn zaken die aan de orde kunnen komen binnen mijn leeropdracht.